Participatie

Zodra je aan de slag gaat met een schoolplein, of in de openbare ruimte, krijg je te maken met de gebruikers ervan. Met het realiseren van een natuurlijke speelplaats is dat niet anders. Ook andere mensen, groot en klein, hebben wensen, dromen, en misschien angsten en voorwaarden over een nieuwe inrichting. Als je hier van te voren rekening mee houdt, kun je deze gedachten en bemoeienis van anderen in je voordeel gebruiken. Soms kan het betrekken van mensen ook een belangrijk procesdoel zijn, bijvoorbeeld om meer sociale binding in een woonwijk te creëren. Bedenk van te voren daarom goed wie je er bij wilt hebben, wie je nodig hebt, wanneer, op welke manier en waarvoor.

Het creëren van betrokkenheid
Participatie van kinderen en volwassenen bij de totstandkoming van een nieuwe speelplaats geeft vaak extra werk. Het is echter (bijna) altijd de moeite waard. Niet alleen kan de input van anderen je plannen verbeteren, het vergroot ook de betrokkenheid van mensen bij je plan. Dat kan zich weer uiten in minder of geen bezwaren van buurtbewoners, vrijwilligers, enthousiaste ouders die hun kinderen weer aanmoedigen op de plek te gaan spelen, etc.

Vormen 
Mensen kunnen participeren in je plannen in allerlei vormen. Bijvoorbeeld in meedenken, in een projectgroep, als deskundige op het gebied van financiën, regelgeving, of het benaderen van de pers. Meewerken kan ook, bijvoorbeeld in de aanleg of het onderhoud van de speelplaats. Meebetalen is ook een vorm van participatie!

Partijen
Participanten kunnen buurtbewoners zijn, of de kinderen van je school, leerkrachten, de gemeente, de grondeigenaar, recreanten, (groot)ouders, de plaatselijke scoutingclub, vrijwilligers van het IVN of andere natuur- en milieuverenigingen, bedrijven uit de omgeving, de buitenschoolse opvang of kinderdagverblijf, etc. Bekijk het dus breed: wie zijn geïnteresseerd, belanghebbend of gezaghebbend? Wie gebruikt de plek nu, en wie wil je dat er in de toekomst gebruik van gaan maken?

Meepraten of ook meebeslissen?
Participatie kan op verschillende manieren, maar ook op verschillende niveaus. De participatieladder (naar Pröpper en Steenbeek) geeft dit goed weer:

0. Gesloten autoritaire stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende geeft geen informatie over de nieuwe plannen of beleid.
1. Open autoritaire stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende beslist geheel zelf wat er gaat gebeuren, maar informeert de doelgroep hier wel over.
2. Consultatieve stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende raadpleegt de participant over een gesloten vraagstelling. De participant kan zich hierover uitspreken, maar de initiatiefnemer beslist.
3. Participatieve stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende vraagt een open advies waarbij veel ruimte is voor discussie. De participant kan zelf een probleemdefinitie geven en oplossingen bedenken.
4. Delegerende stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende geeft aan de participant de bevoegdheid om – binnen randvoorwaarden – zelf beslissingen te nemen. 
5. Samenwerkende stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende werkt op basis van gelijkwaardigheid samen met participanten. 
6. Faciliterende stijl. De initiatiefnemer of gezaghebbende biedt ondersteuning aan participanten in de vorm van tijd, geld, deskundigheid, etc.

Maak aan mensen van begin af aan duidelijk wat de randvoorwaarden zijn, en op welk niveau ze mogen participeren. Worden ze alleen geïnformeerd, of ook naar hun mening gevraagd? Van wie wil je dat ze vaker meedenken en wie mag er meebeslissen?

Voorbeelden
Mee-ontwerpers
Bij veel ontwerpen wordt input van kinderen gebruikt als basis. Foto’s, tekeningen, maquettes, schoenendozen met mini-ontwerpen; er valt van alles te bedenken. Volwassenen kunnen ook heel goed meedenken over het ontwerp; zij kijken anders naar bijvoorbeeld veiligheid en inpassing in de omgeving.

Aanleg en onderhoud: vele handen maken licht werk
Als je veel betrokken mensen om je heen hebt, kan je dat in de aanleg en het onderhoud veel vrijwilligers opleveren. Ouders die een plantdag organiseren, een vrijwilliger die de moestuintjes onderhoudt, een paar buurtbewoners die een feestelijke opening organiseren. Bij heel veel activiteiten zijn ook geschikte werkzaamheden voor kinderen te verzinnen.

Grenzen aan participatie
Een keerzijde van participatie is dat ieder ook zo zijn of haar eigen idee zal hebben van wat het beste is. Het is nog een hele kunst om alle kikkers in de kruiwagen te houden tot de finish! Teveel kapiteins op het schip is geen goed idee; houd de groep van mensen die mogen beslissen klein genoeg om slagvaardig te kunnen zijn. Het is belangrijk dat altijd duidelijk is wie eindverantwoordelijk is.

Verder lezen
Als je meer wilt weten over participatie in z’n algemeenheid, zoek dan eens op internet naar de participatieladder. Er zijn verschillende varianten van de ladder, maar grofweg komen ze op hetzelfde neer.

Meer over de participatieladder zoals hierboven weergegeven kun je ook lezen in het boek ‘De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders’ (1999) van Pröpper en Steenbeek. Uitgeverij Countinho, Bussum.