Van jongs af aan hield mijn moeder mij voor dat het mijn geboorterecht is zelf te bepalen waarin ik geloof oftewel  waarin ik mijn vertrouwen stel. Een antwoord hierop vinden is echter nog niet zo eenvoudig in alle verwarring van het afgelopen jaar. Hoe kunnen wij met al het duister om ons heen een hoopvol en blij hart houden?

De sterren en de zon zijn van oudsher altijd een natuurlijk kompas geweest waarop volkeren zich onderweg oriënteerden. Zo ook de “Wijzen uit het Oosten” uit het kerstverhaal. Wat bezielden deze mannen om mijlenver op pad te gaan op zoek naar de plek die zij in de constellatie van de sterren gespot hadden? Nee het was zeker geen nepnieuws of complottheorie waar zij achteraan jaagden, het was voor hen een waarneming zo reëel als hun eigen handen en voeten.   

Stel je eens voor dat “ de wijzen van nu”, onze wetenschappers met een vergelijkbare overtuiging op pad zouden gaan. Op zoek naar iets groots, iets wat de wetenschap belooft te overtreffen. Maar waarom ook eigenlijk niet, immers wie zijn wij om te denken dat wij alles weten? Waarom onze realiteit niet verrijken met verwondering? 

Is de werkelijke betekenis van het woord vernieuwing niet dat er “iets nieuws” bijkomt, iets wat nog niet bestaat, wat wij nog niet kennen en wat er nog niet is?  Was het niet juist daarom dat de wijzen uit het Oosten achter de ster aangingen en er een lange onzekere reis voor over hadden?  Zij herkenden immers de signalen, stelden hun vertrouwen erin en vonden waar zij naar op zoek waren.  

Middenin het niets Is een wonder.

Gehoord levend woord, 

dat is Gij.

Groot tuimelraam,

genoeg licht.

ik zie met gemak. 

Mensenkind waar ben je? 

Dan drapeert fluweelblauwe avondlucht zich om een ster

Weeft zich tot een doek… voor jou! 

Dus maak je klaar, verwacht ook jouw ster in 2023 en ga er achteraan.   

Tekst: Jeanette van der Meulen

door Ilse Vonder, geschreven naar aanleiding van de Springzaadexcursie naar Freiburg in oktober 2022

Aan de rand van het grote stenen plein stond een bouwkeet tussen de bosjes. Een hellinkje op, over een zanderig kruip door-sluip- door-paadje, en daarachter… een hutje gevormd door lage overhangende ligustertakken. Met  een lenig grote-mensen lijf kon je je net naar binnen wurmen. Daar hadden kleuters  een zitplekje gemaakt van stammetjes. In een nisje  tussen de takken lag een verzameling rode en oranje bessen.

Vol verwondering keken we elkaar aan. Hier hoefde je niet over te praten: we beseften allemaal dat op dit soort  plekjes het geheime kinderleven zich afspeelde. Zonder goedbedoelende volwassenen.

Hier ging het gewoon om er zijn, samen of alleen. Stil zitten, kijken, en stiekem hopen dat niemand je kan vinden.  Fantaseren. Dat je samen weggelopen bent en dat er misschien wel een wild beest in de struiken zit. Samen griezelen. Of bedenken dat je hier gaat slapen en eten gaat zoeken. Bladeren verzamelen om een bed te maken.  Of bedenken dat je nog meer spullen nodig hebt in je hut en die gaan zoeken: stokken voor tegen de wilde dieren of eikels om eekhoorntjes te lokken.  

Het is een plekje om steeds weer terug te komen, alleen of samen. Iedere keer is weer anders. Als het waait  of plotseling gaat regenen. Soms is er ruzie als het ene kind iets anders wil dan de anderen. Soms wil een kind gewoon alleen zijn.  

De groepsleden die al weer verder gelopen waren riepen we terug naar dit plekje.  Ook bij hen zagen we dat ze begrepen waar het om draaide. En hoe belangrijk zo’n plekje is voor de kinderwereld. Wat je ieder kind zou gunnen!

Tijdens  onze excursies in Freiburg hoorde ik veel gesprekken over de risico’s van het betreffende speellandschap, de speelaanleidingen en -toestellen. Soms kreeg ik het gevoel dat ik op pad was met vakkundige veiligheidsinspecteurs die dit alles beoordeelden vanuit de TUV-normen. Kort  gezegd: “maar als een kind hier af valt…. “. Wat veel minder onder woorden werd gebracht, was de pedagogische visie: waarom is dit zo goed voor kinderen? Ook ik, als groene pedagoog, heb daar te weinig woorden aan gegeven.

Deels kwam dit, omdat we -begrijpelijkerwijs- nauwelijks kinderen in hun spel konden observeren. Zij hadden ons de waarde kunnen laten zien van deze speellandschappen. Voor  hun ontwikkeling, hun persoonlijke vorming, hun welbevinden, hun geluk.

Maar ook, omdat we elkaar woordeloos begrepen.  We hadden  geen woorden nodig om te beseffen hoe goed dit alles is  voor kinderen.  

Toch denk ik dat het belangrijk is ons te trainen om de groen-pedagogische waarde van natuurspeelplaatsen evenzoveel te benoemen als de technische – en veiligheidsaspecten. Laten we ons daarin trainen. En neem de tijd om kinderen te observeren tijdens hun spel in reguliere en natuurspeelplekken. Waarin onderscheidt zich het spel? Wat levert onze mooie speelnatuur  kinderen op in hun weg door het leven?

Ilse Vonder heeft met ons de indrukwekkend herfstige excursie dagen naar het Duitse Freiburg genoten.

Deze tekst heeft zij geschreven voor het eerstvolgende nieuwsbrief. Hij is eerder verschenen in het blad OASE.

Ilse is op 06 december 2022 onverwacht overleden.

Welkom Marc van de Geer als nieuwe voorzitter!

Voorafgaand aan het middagprogramma van de partnerdag hebben wij als bestuur tijd genomen om algemene bestuurstaken te bespreken en uit te wisselen. Dit vooral om over en weer nader kennis te maken met Marc van de Geer. De meeste van ons kennen Marc van een eerdere Springzaad bijeenkomst. Samen met Ilse Chang, Jan de Vries, Cindy Henneman en Ellie van der Schriek voert hij het regio-consulentschap in Noord-Holland. Ook is hij actief  betrokken bij het nieuwe vignet vanuit het Expertise Netwerk Groene Schoolpleinen. Dit najaar hebben wij hem benaderd met de vraag om voorzitter te worden van de Stichting, hier ging onder andere een uitgebreid telefoongesprek met Heilien Tonckens aan vooraf.

Heilien had enige tijd geleden al aangegeven om uit te kijken naar een opvolger voor haar als voorzitter van Springzaad, zodat ze meer tijd krijgt voor andere eigen bezigheden.

Na het raadplegen van zijn achterban en een persoonlijke afweging heeft Marc ingestemd met ons verzoek. Heilien is daarmee nog niet direct helemaal weg, op de achtergrond zal ze beschikbaar zijn en te benaderen met vragen of voor overleg.

Er is vertrouwen uitgesproken dat we in Marc een geschikt persoon denken te hebben gevonden die Springzaad goed kan vertegenwoordigen. En het voornaamste is dat we hetzelfde doel voor ogen hebben. namelijk het streven naar en ontwikkelen van ruimte voor natuur en kinderen.

Marc, welkom in het Springzaad bestuur en natuurlijk veel succes en plezier met ons.

We gaan er vanaf het nieuwe jaar weer samen tegenaan!

We wensen iedereen leesplezier en fijne dagen toe!

Bestuur Springzaad

Hieronder stelt Marc zich aan jullie voor:

In de afgelopen jaren is er steeds meer wetenschappelijk bewijs gekomen voor iets wat we eigenlijk allang wisten: natuur doet de mens goed. In mijn rol als directeur van ‘Het SchatRijk’, een basisschool met een natuurspeelplaats, kan ik dagelijks genieten van situaties, waarin kinderen spelen, zich verwonderen over de natuur en daar van alles beleven. Dit vrije spelen in de natuur draagt in veel opzichten bij aan een gezonde ontwikkeling van kinderen. Het is mijn missie om het onderwijs te inspireren tot de transitie van grijze naar groene schoolpleinen en die interessante buitenruimte ook volop in te zetten voor mooi en goed onderwijs. 

Dat ik daar ook via Springzaad een bijdrage aan mag leveren, beschouw ik als een voorrecht en waardevolle aanvulling op mijn andere activiteiten die ik zowel beroepsmatig als in mijn vrije tijd uitvoer. Naast mijn directeurschap ben ik bovenschools beleidsmedewerker Cultuureducatie bij Agora. Ik houd van fotograferen, het oude Nederlandse cultuurlandschap en volg politieke en maatschappelijke ontwikkelingen via de media en nieuwsbrieven. Als lid van de werkgroep ‘Open Joodse Huizen Zaanstreek’ draag ik bij aan de overdracht van kennis over de Holocaust.

Tenslotte: ik ben 62, getrouwd met Esther, vader van vier volwassen kinderen en opa.

Met vriendelijke groet, Marc van de Geer

Tekst: Jeanette van der Meulen

Wat een prachtige zomer! Verrijkt en gevoed door nieuwe horizonnen keren wij ons weer tot de wekelijkse structuur van school en werk. We richten ons op de herfst, de vrucht van afgelopen jaar en dus op het nieuwe Springzaadseizoen van 2022-2023. 

De nieuwe horizon die ik meenam komt uit Noorwegen. Een krachtig land dat haar eigen koers vaart, structurele keuzes maakt dwars door politieke termijnen en generaties heen. Een land waar de continue factor in elke vezel voelbaar is, waar bestaanszekerheid vorm krijgt in gras op elk dak en een sauna in elk huis waarvan de warmte hergebruikt wordt om de andere vertrekken te verwarmen. Kortom energie als basisvoorziening. Wij waren in Jotunheimen, thuisland van de reuzen! Volgens mijn kleinkinderen “het land van de stenen en… het land zonder hekken”.

Mijn kleinzoon van 14 jaar klom als een geit de bergen op, mijn kleindochter van 11 jaar – regelmatig in haar weerstand – huppelde vrolijk omhoog als zij de knop wist om te zetten. De jongste van anderhalf had al vanaf stap ‘één de kern van de habitat te pakken met structureel in beide handjes een steen. En voor mijzelf? Ik voelde weer hoe de relatie met de natuur hoort te zijn, wat een overweldigende heerlijkheid! De koeien, schapen en geiten lopen vrij rond in het dorp en het geklingel van hun bel in de ijle lucht werkte helend en inspireerde op het diepste niveau. 

Terug in Nederland kon het contrast niet groter zijn… de “bittere” vrucht van het afgelopen jaar. Opnieuw overvallen door de realiteit, blijkt energie een luxe te zijn die volledig afhankelijk is van de markt. Blijkbaar hangen wij aan het verkeerde infuus, vertrouwen & basisvoorzieningen zijn verworden tot producten. Onzekerheid en verwarring worden omsluierd met de woorden “vrije keus” en “eigen verantwoording”. De afwezigheid van toekomstbestendige structuren voelt oneerlijk  en asociaal. Wat is onze beschaving en wat zijn eigenlijk de waarden die wij voor ons land overeind willen houden? Of drijven wij, bij wijze van spreken, af naar een status van “asielzoeker in eigen land?”

Alles verandert maar hoe veranderen wij mee? Vanuit automatisme grijpen wij naar snelle oplossingen maar vaak blijkt dit een zoveelste blok op een toch al scheve toren te zijn. Dus eerst een paar stappen terug en even helemaal wat anders om ruimte te maken voor ons vrije denken. Luister maar  naar de soft power van de inheemse volken. Poortwachters vanuit ancient skills & diepe verbondenheid met de natuur. A.W. Schaef verzamelde deze “traditionele wijsheden voor de westerse mens”. 

 “Het Okanaga- woord voor “onszelf “ is –sqilw-  wat letterlijk vertaald betekent “ de droom in de spiraal”. Wij gaan ervan uit dat onze individuele levens de voorzetting van menselijke dromen zijn. Wij weten dat onze levens de werktuigen zijn van de uitgestrekte menselijke dromende geest, die zich ook in de toekomst voortzet”. 

De droom in de spiraal, hebben wij hier wel een woord voor? Ik denk het niet. Wel kunnen wij het omschrijven met een voor ons bekende term: “dat wat was- is- komen gaat”, ofwel dat wat de eeuwigheid altijd in de ogen kan blijven kijken. Toekomstbestendige woorden -majesteitelijk eenvoudig- voor een gemeenschappelijke droom, die politiek en generatie bestendig is.  

“Als je voor de Schepper werkt,  ga je terug naar de natuur … je werkt in Zijn tijd! Ons idee van tijd is heel anders maar de natuur werkt wel in Zijn tijd”. 

Natuur en spiritualiteit vormen van nature één geheel en de natuur weet als geen ander hoe zij voor continuïteit naar de toekomst kan zorgen.

“Als krijger ben je bereid alles op te offeren, behalve je waarheid, je eigen manier van zijn. Je komt tot het uiterste op voor de overtuiging om iets met je leven te doen wat ertoe doet”.  

Oude vormen zijn niet langer houdbaar en het lijkt erop dat wij met de consequenties van een op hol geslagen markt zitten. Waarvoor zou jij willen opkomen? Dit klinkt bijna ouderwets maar is mijns inziens hopeloos actueel.  

“De liefde voor bezittingen is een ziekte die onder hen heerst!” 

De veranderingen – hoe hard ze ook zijn- gaan de problemen van dit moment echt oplossen.  Heemvolkeren zijn als een levend archief/ zadenbank voor een samenleving waar omstandigheden veranderen maar “de droom in de spiraal” altijd hetzelfde is gebleven.  

Denk eens mee met mij, welke waarden zijn jou heilig, blijven overeind tot je de laatste ademtocht uitblaast? 

Wat mij raakt en ontroert in de wijsheden van heemvolkeren is het  diepgaande geloof in persoonlijke verhalen. Geen theorie maar de kracht van het eigen verhaal centraal. Algemene waarheden bestaan immers niet of zijn krachteloos. Juist op expeditie en onderzoek zijn, beproefde en doorleefde eigen verhalen, de energie waarop de motor draait. Uitwisselen, delen, nieuwe of ( oude?) waarden opsnorren en doorgeven. Zo zoeken wij ons een weg terug naar respect en beschaving, kunnen weer betrouwbaar worden naar onszelf, elkaar en toekomstige generaties.  


 

Tekst: Ity Busstra

Nu het herfst is geworden is er in menig tuin het plezier van het oogsten en hoe fijn kan het zijn om dat met de kinderen te doen. Niet de appeltaart presenteren op een gebaksschoteltje, maar samen de appels plukken en rapen, manden sjouwen, schillen, opruimen, taarten bakken en dan pas het  eindproduct samen delen. Dat geeft een heel ander plezier aan het geheel, er wordt een geheel ander appél gedaan op het kind, niet alleen consumerend, maar zelf onderdeel zijn van het proces. “Wat het kind zelf kan, doet het kind zelf”, een uitspraak van professor Bladergroen als ik het goed heb onthouden. Het geeft zoveel duidelijkheid voor zowel kind als volwassene als je dit als ouder of begeleider van kinderen voor ogen houdt. Waar je geneigd bent het gras voor de voeten weg te maaien, zal het kind zelf gaan leren stappen in het hoge gras. Waar je voor het kind aan loopt zodat het zelf niet hoeft na te denken, kan het zijn eigen weg leren gaan en waar je geneigd bent het kind alles uit handen te nemen, zal het leren zijn eigen appels te schillen. 

Als je terugkijkt naar zo’n 80 jaar geleden zie je grote verschillen wat kinderen zelfstandig konden of waaraan meegewerkt moest worden binnen het gezin. 30 Jaar later hielpen kinderen al minder mee in het huishouden, mede natuurlijk door alle ontwikkelingen op het gebied van apparaten die het handwerk overnamen. Vandaag de dag steigeren kinderen zelfs als er wat van hen gevraagd wordt of verwacht wordt dat ze de handen uit de mouwen steken, die houden ze liever in de steekzakken van hun sweater. Toch ligt er een kans om ze in beweging te krijgen, door niets op te pakken wat niet van jou is, ze zelf te laten ontdekken wat ze gedaan moeten krijgen. Door in het begin kleine opdrachtjes te geven waarvan je weet dat het binnen de mogelijkheden van het kind ligt qua leeftijd en vaardigheden dringt er langzaam een ander besef door over de maakbaarheid van hun omgeving. De grote uitdaging ligt in het feit dat je zelf ook aan de bak moet met het beoefenen van geduld door bij tijden jouw handen in je broekzak te steken om het niet over te nemen of je mond te houden als het je niet snel genoeg gaat. 

Het leuke is dat heel jonge kinderen graag meehelpen met huishoudelijke klusjes, dat is een kans die je niet ‘moet’ laten liggen. Hoe onhandig ook, het samen doen is van belang, alsmede het oefenen in vaardigheden en bovenal het zelf-standig worden, een op zichzelf staand mensenkind.  Van jongs af aan het kind betrekken bij klusjes maakt dat het ook meer leert zien wat er aan werkjes te doen is. In de pubertijd zal je nog meer een stapje terug moeten doen, maar liggen daar op een andere manier mogelijkheden door hen er een uitdaging in te laten vinden en het hen op hun geheel eigen wijze te laten doen. Dan houdt het eigen tuintje voor een paar jaar op, maar wat ze voor hun puberjaren geleerd hebben komt weer terug als ze de balans hervonden hebben. Op die manier laveer je door de grootste stormjaren heen en behoudt het kind toch zijn zelfstandig vermogen doordat het iets zal moeten doen wil het iets voor elkaar krijgen, wat het dan ook is. Waar je je engelengeduld kan oefenen bij een peuter die alles wil ontdekken en met langzame pasjes alles ziet en interessant vindt, kun je bij het opgroeiende kind die oefening uitbreiden door zwijgend aan te zien wat er voor spannend proces langs komt. Niet uit handen nemen, niet invullen, niet bezorgd verzorgen, maar toekijken hoe en wat het kind gaat doen. Waarbij je je verwachtingen uit mag spreken dat die schattige peuter van toen de menselijke sociale roep van samenwerken oppakt en op geheel eigen wijze zijn of haar ‘ding’ gaat doen. Dan wordt bladharken zomaar een bladergevecht, stoofpeertjes schillen een gespreksmomentje en het oogsten van fruit een uitgelezen kans om een nieuw gerecht uit te proberen.