Tekst: Ity Busstra

Nu het herfst is geworden is er in menig tuin het plezier van het oogsten en hoe fijn kan het zijn om dat met de kinderen te doen. Niet de appeltaart presenteren op een gebaksschoteltje, maar samen de appels plukken en rapen, manden sjouwen, schillen, opruimen, taarten bakken en dan pas het  eindproduct samen delen. Dat geeft een heel ander plezier aan het geheel, er wordt een geheel ander appél gedaan op het kind, niet alleen consumerend, maar zelf onderdeel zijn van het proces. “Wat het kind zelf kan, doet het kind zelf”, een uitspraak van professor Bladergroen als ik het goed heb onthouden. Het geeft zoveel duidelijkheid voor zowel kind als volwassene als je dit als ouder of begeleider van kinderen voor ogen houdt. Waar je geneigd bent het gras voor de voeten weg te maaien, zal het kind zelf gaan leren stappen in het hoge gras. Waar je voor het kind aan loopt zodat het zelf niet hoeft na te denken, kan het zijn eigen weg leren gaan en waar je geneigd bent het kind alles uit handen te nemen, zal het leren zijn eigen appels te schillen. 

Als je terugkijkt naar zo’n 80 jaar geleden zie je grote verschillen wat kinderen zelfstandig konden of waaraan meegewerkt moest worden binnen het gezin. 30 Jaar later hielpen kinderen al minder mee in het huishouden, mede natuurlijk door alle ontwikkelingen op het gebied van apparaten die het handwerk overnamen. Vandaag de dag steigeren kinderen zelfs als er wat van hen gevraagd wordt of verwacht wordt dat ze de handen uit de mouwen steken, die houden ze liever in de steekzakken van hun sweater. Toch ligt er een kans om ze in beweging te krijgen, door niets op te pakken wat niet van jou is, ze zelf te laten ontdekken wat ze gedaan moeten krijgen. Door in het begin kleine opdrachtjes te geven waarvan je weet dat het binnen de mogelijkheden van het kind ligt qua leeftijd en vaardigheden dringt er langzaam een ander besef door over de maakbaarheid van hun omgeving. De grote uitdaging ligt in het feit dat je zelf ook aan de bak moet met het beoefenen van geduld door bij tijden jouw handen in je broekzak te steken om het niet over te nemen of je mond te houden als het je niet snel genoeg gaat. 

Het leuke is dat heel jonge kinderen graag meehelpen met huishoudelijke klusjes, dat is een kans die je niet ‘moet’ laten liggen. Hoe onhandig ook, het samen doen is van belang, alsmede het oefenen in vaardigheden en bovenal het zelf-standig worden, een op zichzelf staand mensenkind.  Van jongs af aan het kind betrekken bij klusjes maakt dat het ook meer leert zien wat er aan werkjes te doen is. In de pubertijd zal je nog meer een stapje terug moeten doen, maar liggen daar op een andere manier mogelijkheden door hen er een uitdaging in te laten vinden en het hen op hun geheel eigen wijze te laten doen. Dan houdt het eigen tuintje voor een paar jaar op, maar wat ze voor hun puberjaren geleerd hebben komt weer terug als ze de balans hervonden hebben. Op die manier laveer je door de grootste stormjaren heen en behoudt het kind toch zijn zelfstandig vermogen doordat het iets zal moeten doen wil het iets voor elkaar krijgen, wat het dan ook is. Waar je je engelengeduld kan oefenen bij een peuter die alles wil ontdekken en met langzame pasjes alles ziet en interessant vindt, kun je bij het opgroeiende kind die oefening uitbreiden door zwijgend aan te zien wat er voor spannend proces langs komt. Niet uit handen nemen, niet invullen, niet bezorgd verzorgen, maar toekijken hoe en wat het kind gaat doen. Waarbij je je verwachtingen uit mag spreken dat die schattige peuter van toen de menselijke sociale roep van samenwerken oppakt en op geheel eigen wijze zijn of haar ‘ding’ gaat doen. Dan wordt bladharken zomaar een bladergevecht, stoofpeertjes schillen een gespreksmomentje en het oogsten van fruit een uitgelezen kans om een nieuw gerecht uit te proberen. 

Wij zijn de JNM, een Nederlandse natuurvereniging voor en door jongeren van 11 tot 25 jaar. We organiseren kampen en excursies door het hele land. Tijdens deze activiteiten kijken we naar vogels, fotograferen we vlinders, leren we planten herkennen en beleven we het landschap. Geen soortgroep wordt vergeten! Vooral genieten we heel erg van samen buiten zijn.

Tijdens de zomervakantie gaan we op zomerkampen door het hele land. Zo kampeerden we afgelopen zomer een week op Terschelling. De hele week lang zijn we in kleine groepjes op excursie over het eiland gegaan. We zijn gaan snorkelen in de Waddenzee, hebben de zeldzame duinparelmoervlinder gezien en tijdens een avondexcursie hebben we naar nachtzwaluwen geluisterd. 

Naast de zomerkampen worden er elk weekend kampen georganiseerd  vanuit verschillende werkgroepen. Deze herfst organiseert de Zoogdieren WerkGroep bijvoorbeeld een kamp waarbij we op zoek gaan naar burlende herten, en de Planten en Paddenstoelen WerkGroep een kamp waarbij je alles leert over eetbare paddenstoelen. Alle kampen zijn makkelijk te bereiken met het openbaar vervoer en de fiets. Zo is het voor iedereen toegankelijk om er een weekend op uit te gaan!

Het bijzondere van de JNM is dat je door leeftijdsgenoten geënthousiasmeerd wordt om meer van de natuur te leren. Oudere leden geven kennis door aan de jongere leden, waardoor er veel gezamenlijke kennis is binnen de vereniging. 

Maar behalve kennis van de natuur, is het vooral heel gezellig om met elkaar op kamp te zijn. Overdag zijn er excursies in natuurgebieden, en ‘s avonds spelen we spelletjes of zitten we rond een kampvuur. De JNM is een laagdrempelige vereniging, waar allerlei verschillende mensen op af komen. De meeste kinderen vinden het simpelweg leuk om met gelijkgestemden op kamp te gaan, en worden daardoor vanzelf meer betrokken bij de natuur. Er zijn zoveel manieren om naar buiten te gaan: je kan actief op zoek gaan naar nieuwe soorten, een mooie wandeling maken, of een groot zandkasteel bouwen. 

De vereniging is echt voor mensen onder 25 jaar, hierdoor blijft de vereniging jong en fris. Oudere leden organiseren vrijwillig de kampen, en enthousiasmeren de jongere leden om bij te dragen. Veel kinderen vinden het leuk om ook een excursie te leiden, te helpen bij het opbouwen van het kampterrein of een lekkere vegetarische maaltijd te koken. Hierdoor krijgen jongeren al vroeg een verantwoordelijke rol binnen de kamporganisatie, waar ook plek is om fouten te maken en te leren, wat voor velen van ons een waardevolle bijdrage is voor onze zelfontwikkeling.

Daardoor zal de vereniging nooit heel groot worden, want tegen de tijd dat leden echt ervaren zijn, verlaten ze de JNM. Het is fijn dat we een kleine en persoonlijke vereniging zijn, waar je al snel de meeste mensen kent en je je echt op je plek kunt voelen. Aan de andere kant willen we zo veel mogelijk jonge mensen meenemen in de natuur, daarom zijn we altijd op zoek naar nieuwe leden. Ken je iemand die houdt van natuur en het leuk vindt om naar buiten gaan? Of zou je meer willen weten over onze activiteiten en organisatie? Neem gerust een kijkje op onze website: JNM.nl

We zien je buiten!

Jade Kandelaar, Rick Buesink

Contact: info@jnm.nl 


– Foto 1: Wadkamp I op Terschelling 2021; Tjomme Fernhout

– Foto 2: Paddenstoelenkamp 2021; Jade Kandelaar

– Foto 3: Zomerkamp Achterhoek 2020; Tjomme Fernhout

Spelen en ontdekken in een natuurlijke omgeving

In het brede schoolcomplex De Poolster in Den Helder zijn twee basisscholen (Sarkonschool De Windwijzer en PCBS De Verrekijker)  en een kinderopvang gehuisvest. Door deze krachtenbundeling is het mogelijk om de kinderen te laten spelen en ontdekken in een natuurlijke omgeving. Het complex is tien jaar geleden gebouwd op de plek waar jarenlang het natuureducatiecentrum ‘De Groene Poolster’ was gesitueerd. Toen dit centrum (thans de Helderse Vallei) is verhuisd naar de Donkere Duinen kwam er ruimte voor dit nieuwe complex. Alle partijen hadden een grote wens: het natuurlijke karakter behouden, ook al staat het schoolcomplex midden in een bebouwde omgeving. Deze maand hebben wij het vignet ‘Groene Schoolpleinen’ ontvangen. We zijn hier ontzettend blij mee! 

Ruimte voor spelen en ontdekken

Nu, tien jaar later, is het brede schoolcomplex volop in gebruik. De scholen en de kinderopvang zijn trots op het groene schoolplein waar kinderen spelen, ontdekken en ook ruimte hebben om te vallen en een splinter op te lopen. Het is opvallend dat allerlei wet- en regelgeving spelen en ontdekken soms in de weg staat. Toen we bij het complex hutten gingen bouwen was er de angst dat kinderen een splinter zouden oplopen. Mijn vraag was: ‘Is dat erg?’ Natuurlijk staat de veiligheid voorop en moeten scholen en opvang zoeken naar de balans tussen veiligheid en ruimte voor ontwikkeling. Een splinter of een keer vallen zijn aanvaardbare risico’s die horen bij het opgroeien. Met onze groene speelplaats willen we daar juist ruimte voor bieden, op duurzame wijze. 

Duurzaam leren 

Twee jaar geleden is er een boom gekapt, omdat deze niet meer veilig was bij harde wind. De houtsnippers van de boom zijn verspreid op het groene schoolplein en delen van de stam zijn gebruikt als speelobjecten. Een ander voorbeeld is een groot insectenhotel dat de scholen tien jaar geleden hebben gekregen bij de opening van het complex. Deze was in verval geraakt. Leerlingen van de onderbouw hebben tijdens het thema ‘Steek- en kriebelbeestjes’ bezoek gehad van een imker en samen hebben zij het insectenhotel opgeknapt. Daarnaast kijken de leerlingen jaarlijks uit naar het najaar als de appels en peren van de bomen vallen. Dan maken ze appelmoes of lekkere gestoofde peertjes. Tegelijkertijd planten de leerlingen bollen om in het voorjaar te genieten van de prachtige bloemen. 

Win-win voor leren 

De groene speelplaats is niet alleen een speel- en leerplek voor onze leerlingen. Leerlingen van VSO Het Linie College hebben wekelijks hun ‘les op locatie’ op ons groene schoolplein. Zij leren onder leiding van een groendocent vaardigheden om te kunnen werken bij Groenvoorziening en tegelijkertijd wordt het groen onderhouden. Een echte win-win.  

Het groene schoolplein is dus meer dan alleen een speelplein, het is ook een plek die ons verbindt met de omgeving en waar we ontdekken, leren en vooral plezier hebben. Ik gun dat ieder kind!

door Bart Oud, Schoolleider Sarkonschool De Windwijzer 

Nieuwe cursus van Springzaad om scholen hierbij te helpen

Er worden op dit moment gelukkig veel groene schoolpleinen in Nederland aangelegd. Helaas zien wij dat scholen, na de aanleg denken ”Het is klaar!”. Een groenschoolplein heeft echter onderhoud nodig. Het plein verandert met de jaren en door het gebruik.  Wij zien vaak dat de pleinen achteruitgaan door slecht onderhoud. Er ontstaan schoolpleinen met veel kale plekken, tot zelfs schoolpleinen met wateroverlast. Er is te weinig kennis, te weinig budget of het wordt niet goed georganiseerd. 

Om scholen hierbij te helpen en de hovenier erbij te ondersteunen heeft Springzaad een online beheercursus gemaakt. Bij het maken van de cursus hebben we steeds de belangrijkste regel in gedachte genomen: Denk logisch na. Want sommige problemen zijn geen problemen maar horen bij natuurlijk spelen. 

De cursus behandelt alle aspecten van het onderhoud, waar je aan moet denken, hoe je het onderhoud kan organiseren op je school, wie je erbij kan betrekken. 

De cursus bestaat uit vier modules met daarin korte video’s over deze onderwerpen:

  • 1: Wat moet er gebeuren?
  • 2: Hoe houd je het groen?
  • 3: Hoe regel je het onderhoud?
  • 4: Veel voorkomende problemen

De gemeente Rotterdam heeft de realisatie gefinancierd. De partners Speelnatuur (Suzanne van Ginneken) en atelier Ondertussen (Annemiek Bongers) hebben de cursus voor ons gemaakt. 

We hopen dat veel scholen het onderhoud gelijk goed gaan aanpakken, zodat de pleinen mooi blijven in de toekomst. 

Ben je betrokken bij een groen schoolplein en wil je ze hierin advies geven, dan kun je ze wijzen op de site van Springzaad voor meer informatie:

https//springzaad.nl/cursussen

of op de site van Speelnatuur:

https://speelnatuur.nl/onderhoud-groen-schoolplein/

Door Annemiek Bongers

Ik ben jaren geleden lid geworden van Springzaad. Wat mij aantrok is de openheid van Springzaad. Iedereen is welkom, iedereen kan meedoen, kennis wordt gedeeld en waar het nodig is helpt men elkaar. Dat was voor mij, uit het Rotterdamse werkleven waarbij concurrentie altijd aanwezig is, echt wel even wennen. 

Een mooi voorbeeld van een Springzaad activiteit is de Zandkastelendag. De datum, de locatie en de activiteit is bepaald en verder is het helemaal vrij. Met elkaar maken we een zandkasteel. Pas vlak voor dat de vloed komt, weten we hoe het zandkasteel eruit ziet. Elk jaar zijn er andere mensen, elk jaar is het kasteel anders.
En dan komt de vloed.


Het eindresultaat is een zandkasteel, dat door de vloed is verdwenen, alles is weg. Maar met elkaar hebben we genoten en een mooie dag gehad.

Maar het verschil tussen Springzaad en mijn leven in Rotterdam blijft. Een mooi voorbeeld is het gesprek dat ik laatst voerde.
A: Ik heb dit weekend een zandkastelendag. Dan gaan we met zijn allen een zandkasteel bouwen.
V; Wat leuk, wie heeft het plan gemaakt?
A: Niemand, we gaan gewoon bouwen.
V: hè wat raar, is er dan een projectleider?
A: Er is geen projectleider, ieder doet waar die zin in heeft
V: En als er iemand dan iets anders gaat doen?
A; nou dan is dat prima, dan zien we wel wat daarop volgt.

En dat is nou werken als Springzaad: Het ontstaat, het groeit op een organische manier. Gelijkwaardig met elkaar omgaan, kennis en materialen delen en iedereen is welkom.
Het is een dag vol zand. Zand om mee te bouwen. Zand om van te genieten.

Opgeladen van een prachtige zandkastelendag, ga ik maandag weer aan het werk.
Een werkdag vol met gesprekken over uurtarieven, inkomsten, verantwoordelijkheden, algemene voorwaarden. Dan moet de opdracht een plan hebben, een projectleider en is er verschil in beloning voor uitvoerenden en specialisten.

En als ik dan halverwege de dag mijn broodtrommel uit mijn tas pak, zie ik op de bodem nog een laagje zand liggen. Wat zit de wereld toch gek in elkaar.