Dit artikel is bedoeld voor iedereen die met kinderen naar buiten gaat om samen van alles te ontdekken in de natuur. 

Door Marlies Huijzer en Martin Stevens

Ga mee naar buiten!

Lentebloeiers

Na een warme februari volgde een koud voorjaar. Allerlei planten bloeiden daardoor wat later en ook lang zoals vroegelingetje, speenkruid met zijn gele sterretjes en klein hoefblad. Maar tegen eind april en in mei zijn er weer andere planten te ontdekken op speelterreinen, in parken en bermen zoals paarse dovenetel, paardenbloem, madeliefje, witte dovenetel en hondsdraf. Het is de moeite waard om die eens goed te bekijken, ook om te ontdekken welke insecten de bloemen bezoeken en welke andere kleine dieren ervan eten.    

Paarse dovenetel kom je bijna overal tegen. Hier groeien de planten in het gras met paardenbloem en op de voorgrond een plukje winterpostelein. 

Ontdek het! 

Bloemen en hun bezoekers

Vormen en kleuren

Laat de kinderen goed kijken naar de vorm en kleur van de verschillende bloemen. Pak er ook eens een vergrootglas bij. Paarse dovenetel hoort bij de lipbloemigen, je ziet dan ook dat de bloemen een soort boven- en onderlip hebben. Datzelfde zie je bij alle dovenetel soorten zoals de witte en gele dovenetel en ook bij de kleine blauwe bloemen van het hondsdraf. Andere planten zoals paardenbloemen en madeliefjes hebben bloemen, of eigenlijk bloemhoofdjes, die uit allemaal afzonderlijke bloempjes bestaan. Als je een paardenbloem uit elkaar plukt, kun je dat goed zien. Het zijn net gele lintjes, daarom heten deze bloempjes, lintbloemen. Madeliefjes hebben een kring van witte lintbloemen en een geel hartje van buisbloemen. Bekijk je een uitgebloeide paardenbloem met pluis dan zie dat aan elk pluisje een zaadje vastzit. 

De pinksterbloem heeft weer een andere bloemvorm: vier bloemblaadjes die in een soort kruisvorm staan. Datzelfde zie je ook bij koolzaad en look-zonder-look.  

Bij schermbloemigen zoals fluitenkruid en zevenblad staan de vele kleine bloemetjes bij elkaar in schermen. Bloeiend fluitenkruid zorgt voor een kantachtige effect in de berm!  

Iedere paardenbloem bestaat uit heel veel kleine lintbloemen. Allerlei insecten zoals dit klein geaderd witje halen daar nectar uit.  
Pinksterbloemen met hun zacht lila bloemen hebben fijne en smalle stengelbladeren. 

Ook de bladeren van iedere plantensoort zijn anders gevormd. Het ene blad is klein en rond, het andere zoals bij weegbree lang en smal. Het ene heeft een gladde rand, andere hebben kartels, inkepingen of ronde boogjes. Als je eenmaal begint met kijken, valt je steeds meer op. Leuk om kinderen namen te laten bedenken voor verschillende soorten bladvormen zoals ‘waaiertje’, ‘lepel’, ‘druppel’, ‘hartje’, ‘veertje’, ‘handje’… 

Fluitenkruid heeft kantachtige bloemschermen en fijn verdeelde bladeren als een soort veertjes. 

 

Insecten en andere kleine dieren

Wilde planten zijn een bron van voedsel voor allerlei kleine dieren. Veel insecten zoals bijen, wespen en vlinders drinken nectar uit de bloemen. Die zoetige stof geeft hen de energie om te vliegen en zich voort te planten. De bloemen lokken de insecten door hun kleuren en vaak wijzen bepaalde patronen op de bloembladeren de weg naar de nectar. Let maar eens op bij viooltjes bijvoorbeeld, daar zie je donkere lijnen die naar het hart van de bloem wijzen dat vaak ook een andere kleur heeft. 

Bijen en dus ook hommels verzamelen stuifmeel als voedsel voor hun larven. Er zijn ook kevers die graag stuifmeel eten. De larven van vlinders, rupsen, eten van de groene bladeren. Boeiend om te ontdekken dat ze niet allemaal hetzelfde eten. Zo eten de rupsen van het oranjetipje het blad van pinksterbloemen en look zonder look en houden rupsen van koolwitjes van, de naam zegt het al, koolsoorten. 

Dus kijk niet alleen naar bloemen en bladeren, maar ook naar de dieren die op de planten zitten. Observeer wat ze doen: voedsel halen uit bloemen, eten van de bladeren of juist dieren eten die van het blad eten zoals lieveheersbeestjes en hun larven die bladluizen oppeuzelen.        

Een tuinhommel-koningin speurt in ieder klein bloemetje van de paarse dovenetel naar nectar en stuifmeel.
Ook zweefvliegen halen nectar uit bloemen.

 

Activiteiten voor kinderen

1. Onderzoek 

Zoek verschillende soorten bloeiende wilde planten. bekijk ze goed en let op kleuren en vormen van bloemen en de vorm van het blad. Welke verschillen zie je tussen de planten? Laat die ook benoemen. 

Kijk naar de dieren op en bij de planten. Wat zijn het voor dieren: bijen, hommels, wespen, zweefvliegen, kevers, rupsen, spinnen, slakken of ??? Wat doen die dieren, wat eten ze?   

2. Een herbarium maken

 Het is interessant om (delen van) planten te verzamelen en een herbarium te maken. Dat kan heel goed door de planten te fotograferen en er namen bij te zoeken. Maar ook het ‘ouderwetse’ drogen van een bloem en een blad om die later op te plakken in een boekje, is heel leuk om te doen. 

3. Tekenen

Je leert echt goed kijken als je planten natekent. Voor kinderen die van tekenen of aquarelleren houden altijd een leuke activiteit!  

4.  Filmpjes

Bekijk filmpjes over wilde planten via Schooltv en/of YouTube.

Boeken:

Zakgids Stoepplanten – Hortus botanicus Leiden (KNNV uitgeverij) 

Stadsflora van de Lage Landen – Ton Denters – Fontaine Uitgeverij

Websites:

Floron: blog over stadsplanten (Urbane flora van Nederland) : http://www.stadsplanten.nl/

www.schooltv.nl

Filmpjes: o.a. Natuur in de stad- Er is meer groen dan je denkt!, Hoe groeit een paardenbloem?, Leven op een brandnetel

Tekst: Marlies Huijzer

Foto’s: Martin Stevens

door Ity Busstra-te Velde | De Kleine Tuinman

Nu de lente is begonnen, komt ook langzaam de tijd weer in zicht om op blote voeten naar buiten te gaan. Kinderen doen dit vaak al uit zichzelf, als allereerste gaat de jas uit en vrij gauw daarna de schoenen en sokken, mits ze niet tegen gesproken worden door volwassenen op dat moment of al geleerd hebben dat het niet mag.

Heel jonge kinderen vinden het vaak heerlijk om op blote voeten te lopen, uitzonderingen daar gelaten. Ze genieten van zand tussen hun tenen, van het zachte gekriebel van het gras onder hun voetzolen, van water dat over hun voeten stroomt, van het gevoel van de zonnewarmte op de stenen en de kou van de schaduw onder een boom.

Maar op blote voeten buiten lopen, dat is niet meer zo eenvoudig als het klinkt. 

Voor heel veel kinderen is dat niet meer de normaalste zaak van de wereld, terwijl het zo gezond voor ze is. Als je een kind vraagt om op blote voeten verder te gaan ontstaat er vaak weerstand. Ze vinden het vies voelen of ze zijn bang om vies te worden, de ondergrond kriebelt of prikt en ze zien overal enge beestjes die zouden kunnen bijten of kriebelen. Zelfs gealarmeerde uitspraken kun je te horen krijgen: dat het echt niet mag van mama en, om het wat meer gewicht te geven, ook niet van de dokter.

Lopen op blote voeten is zo gezond. De voeten krijgen op natuurlijke wijze ondersteuning, ze bouwen kracht op en een beschermende huidlaag. Maar nog meer is het gezond omdat het je in direct contact brengt met de Aarde. De Aarde waarop wij lopen is niet eng en vies, het is zacht en rijk aan materialen die een brede zintuiglijke ervaring mee geven. Voor kinderen van wezenlijk belang.

Want dat is wat voeten zonder sokken en schoenen geven; de directe aanraking met de grond, de Aarde, de natuur. Ervaringen die meer mee geven dan je zo zou denken. Je voelt daadwerkelijk de Aarde, de warmte en de kou, de structuur; zacht en hard, ruw en glad, nat en droog. Je loopt daardoor bewuster op de ondergrond, je voetzolen vertellen je waar je bent. Je verbindt je meer met de plek waar jij je op dat moment bevindt.

Probeer het uit, leef het voor, laat het zien; lopen op blote voeten doet meer met je dan je denkt. Het geeft je een totaal andere ervaring van de natuur, van het buiten zijn. Geef het mee aan de kinderen, de tijd van het jaar is in zicht om er ruimschoots mee te experimenteren.

Daarnaast zijn er nog veel meer dingen die zo gezond en aardend zijn dat je ze de kinderen de komende seizoenen mee wilt geven. 

Hieronder een lijst van 20 natuurlijke ontmoetingen die elk kind toch ervaren zou moeten hebben voor het zevende jaar:

1. Aarde -> graven in het zand

2. Water -> springen in een waterplas

3. Lucht -> bladeren gooien in de wind

4. Vuur -> broodje bakken aan een stok boven een vuurtje

5. Lente -> boeketje wilde bloemen plukken

6. Zomer -> in je blootje spelen met zand en water

7. Herfst -> kastanjes en eikels verzamelen

8. Winter -> sporen volgen in de sneeuw

9. Kijken -> diertjes zoeken en vasthouden

10. Horen    -> vogels in de boom horen fluiten

11. Ruiken    -> kruidenblaadjes wrijven tussen je handen

12. Voelen    -> met blote voeten in het gras

13. Proeven -> zelf aardbeien plukken en opeten

14. Bewegen -> van een heuveltje rollen

15. 0-9 maand -> buiten slapen onder een boom

16. 9 maand -> zelf met je handen fruit eten

17. 14 maand -> slakken zoeken en bekijken

18. 1.5 jaar -> pluisjes van de paardenbloem blazen

19. Peuters -> plantjes water geven met een gieter

20. Kleuters -> kaboutersoep maken met planten in een oude pan

Wat ga je afvinken in het nieuwe jaar? De lijst en meer natuurinspiratie staan ook in het boek ‘Kaboutersoep en wonderblaadjes, zintuiglijke buitenavonturen voor baby’s, peuters en kleuters’, te koop via Springzaad of info@natuurlijk-geinspireerd.nl

door Fabian Brökelmann

Een compact handboek voor iedereen die bezig is met uitdagend speelplezier

Dit boek is een uitstekende en inspirerende inleiding voor mensen die interesse hebben in het thema veiligheid van speelomgevingen. Ook voor de wat meer ervaren inspecteur heeft het waarde als naslagwerk en als leidraad voor een volledige inspectie. En tenslotte zou ik het boek door zijn compactheid en toegankelijkheid zelfs aan uitbaters van speelterreinen aanbevelen die zich willen verdiepen in de materie of streven naar een gelijkwaardiger relatie met de inspecterende instanties – het is helaas toch nog vaak te zien dat de inspecteurs een klant ‘de norm’ of ‘de wet’ om de oren slaan en de klant vervolgens alles klakkeloos overneemt. 

Stap voor stap wordt de ‘droge’ materie omtrent de normenreeks EN 1176 uitgelegd en toegelicht. 

Want een speelomgeving kan best complex zijn gezien de beoordeling op risico’s. Door langzaam van begripsdefinitie naar toegankelijkheid naar gevaren naar specifieke toestellen steeds dieper in de materie te duiken worden de veiligheidsvereisten in de norm begrijpelijk en kan de lezer uiteindelijk een onderbouwd oordeel geven over het veiligheidsniveau van een bepaalde speelomgeving.

Geschreven is dit boek om het verouderde ‘handboek veiligheid van speelterreinen’ (3de editie) te vervangen. De nieuwe gids is minder omvangrijk, maar daardoor misschien wel attractiever om regelmatig te gebruiken als gereedschap. Het compacter maken heeft grote voordelen – maar brengt ook mee dat bepaalde onderdelen minder aandacht krijgen zoals de (methodiek van de) risicoanalyse.

De missie van de auteur is om de competentie van de inspecteurs te verhogen. Hiervoor is niet alleen de kennis nodig die hij in het boekje deelt, maar ook expertise die een inspecteur alleen in de praktijk kan opdoen. Verwacht dus niet dat je na het lezen een competente inspecteur bent. Maar je bent wel geïnspireerd om zelf expertise op te doen! De kennis die het boek deelt door commentaar en toelichting op de feiten uit de normenreeks EN 1176 zorgt ervoor dat je geen knecht van de getallen wordt die in de norm staan, maar dat de norm een uitstekend tool wordt waarmee jij je doel kan bereiken: zorgen voor een speelomgeving die kinderen uitdaagt en helpt om zich te ontwikkelen zonder dat ze hierbij zijn blootgesteld aan risico’s die niet aanvaardbaar zijn. 

De (ongeduldige) lezer die nog niet bekend is met de materie zal misschien geneigd zijn om het intro van 20 pagina’s over te slaan, maar als je meer begrijpt van de materie dan snap je steeds beter waarom het belangrijk is om de achtergrond van normen en van de hele veiligheidsdiscussie te kennen voordat je een norm (als gereedschap) gebruikt.

Wie de auteur al live gehoord heeft weet dat zijn afkeer tegen het blind opvolgen van regels regelmatig naar voren komt. In de (intro) tekst is hij hiermee iets terughoudender dan in een lezing, maar gelukkig zorgt deze zelfbewuste attitude nog steeds voor een verfrissende sfeer die de lezer ook uitdaagt om zelf stelling in te nemen. De realiteit is immers niet zwart – wit. En ook de norm wil dus niet blind gevolgd worden maar genuanceerd begrepen en gebruikt als gereedschap.

De illustraties zijn leuk en duidelijk. Het layout is voor mijn smaak een beetje wild, maar door het consequente gebruik van drie kleuren is het geheel wel overzichtelijk en vindt men uiteindelijk goed de weg naar de gezochte informatie. 

De uitvoering als ringband is niet allee handig om het in het veld te gebruiken. Dit boek straalt daarmee ook de sfeer van gereedschap en werk uit.

Uitgegeven is het boek door Speelom, onderdeel van het Belgische Kennis- en Expertisecentrum ‘Kind & Samenleving’. Wat de nationale wetgeving betreft vertrekt de gids van het Belgische model. De essentie van het boek gaat echter om de Europese normenreeks EN 1176 die in Nederland hetzelfde doel moet ondersteunen dan bij onze zuiderburen: speelomgevingen te realiseren waarin kinderen al spelend fysieke, sociaal-emotionele, zintuiglijke, cognitieve en communicatieve vaardigheden kunnen ontwikkelen zonder onaanvaardbare risico’s te lopen.

Een addendum dat ingaat op aspecten van de Nederlandse wetgeving is in de maak.

Bestellen kun je het boek hier: https://k-s.be/publicaties/

Schoolpleinen of groene plekken aangrenzend aan de school spelen een sleutelrol in het versterken van de (her)verbinding van kinderen en natuur in deze tijd. IVN Zeeland, GGD Zeeland en de Hogeschool Zeeland hebben daarom in 2020 het project ‘de Groene (r)evolutie Zeeuwse Schoolpleinen’ in het leven geroepen. De ambitie is dat binnen maximaal 1 schoolgeneratie álle Zeeuwse scholen de beschikking hebben over hun eigen groene speel- en leerplek.

Dit jaar werkt Springzaad mee aan de Groene Revolutie.

In 2021 is het idee ontstaan om dit jaar de Groene Revolutie Zeeuwse Schoolpleinen te ondersteunen met hoveniers en ontwerpers die de uitgangspunten en visie onderschrijven, over de nodige kennis beschikken en deze in de praktijk kunnen vertalen naar de scholen. Hiervoor is een mailing verstuurd naar hoveniers en ontwerpers via partners en via scholen die het afgelopen jaar met deze partijen hebben samengewerkt. In een online pitch hebben deze bedrijven hun visie en aanpak kunnen presenteren aan een kritisch publiek bestaande uit vertegenwoordigers van IVN Zeeland en Zuid-Holland, Jantje Beton en Stichting Springzaad.

Om de gekozen ‘preferred partners’ extra handvaten mee te geven in hun werk en ze de mogelijkheid te bieden hun eigen kennis verder te verdiepen krijgen zij de Springzaad cursus ‘Kennismaken met Groene schoolpleinen’ aangeboden. Deze twee-daagse cursus wordt gegeven door Springzaadpartners Petra Wevers (Krachtig Buiten) en Jan de Vries (Grijs kleurt Groen) en zal plaats vinden op verschillende reeds gerealiseerde groene schoolpleinen in Veere, Middelburg en Rotterdam.

Hier meer informatie over de Groene Revolutie en de cursus:

https://www.ivn.nl/groenerevolutiezeeland/groene-revolutie-zeeuwse-schoolpleinen
https://www.ivn.nl/groenerevolutiezeeland/cursus-kennismaken-met-groene-pleinen-en-buurten

De ‘preferred partners’ hebben voorrang bij de inschrijving, maar mits er plekken beschikbaar zijn, kunnen ook andere deelnemers zich inschrijven.

Vorige week heeft de Kick-off Groene Revolutie 2021 plaatsgevonden.

Voor de scholen die een plan hadden ingediend om in aanmerking te komen voor subsidie was het een spannend moment.

Uiteindelijk zijn de winnende scholen bekend gemaakt en kregen ook de verliezende scholen 4 bomen geschonken voor hun schoolplein.

Voor de winnende scholen, heel veel succes met de realisatie van het groene schoolplein en voor de verliezende scholen, zoals Gedeputeerde mevrouw Pijpelink zei: Ze gaat haar best doen voor een nieuwe subsidieronde in 2022 en laat je niet kisten ga toch gewoon vergroenen want het is super belangrijk!

Jong Leren Eten is een programma opgezet vanuit het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit,, met als doel om zoveel mogelijk kinderen en jongeren structureel in aanraking te laten komen met voedseleducatie. Belangrijk hierbij is het ervaringsgerichte leren, zodat kinderen door te doen en zelf te ervaren van alles leren over gezonde voeding. De drie pijlers waarop het programma is gebouwd, zijn: moestuinieren, kooklessen en boerderijeducatie. Scholen en kinderopvang kunnen jaarlijks de Lekker naar Buiten!-subsidie aanvragen of contact opnemen met de contactpersonen in hun provincie (de Jong Leren Eten makelaars) als ze meer willen weten of  voedseleducatie willen inbedden in het (school)beleid. 

foto: IVN Zuid-Hiolland

door Manja van de Plasse, IVN Zuid-Holland & Zeeland

Als makelaar Jong Leren Eten neem ik graag de pen op om in deze nieuwsbrief van Springzaad meer te vertellen over het programma en de raakvlakken met Springzaad. Om met dat laatste te beginnen wij hebben allen een zelfde doel namelijk, kinderen zoveel mogelijk laten ervaren dat wij onlosmakelijk verbonden zijn met de natuur. En dat wanneer wij goed voor de natuur zorgen ook goed voor onszelf zorgen en andersom. 

Eigenlijk voelen en begrijpen kinderen dat van nature heel goed. Aanhaken waar de energie en interesse ligt is een goed uitgangspunt voor bewustwording en het aanleren van gewoonten die onze omgeving en gezondheid ondersteunen. 

Dat is wat mij aanspreekt in mijn werk en ik ontmoet elke dag collega’s in het veld die er ook zo in zitten. Samen optrekken maakt dat wij nog meer impact kunnen hebben. Elkaars expertise benutten is daar voor mij onlosmakelijk mee verbonden. 

Komend jaar biedt Jong Leren Eten Zuid Holland weer een moestuincoach opleiding aan. Waarbij ons motto is : Elk NME een moestuincoach. Zodat de moestuincoaches zich verbonden weten met de lokale NME’s en de NME’s de moestuincoach weten te vinden en daar mee optrekken. Kortom samen kunnen wij, als professionals, de wereld van morgen voorleven aan de nieuwe generatie.

Wat doet Jong Leren Eten?

JLE is een overheidsprogramma opgezet vanuit het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, dat als doel heeft om zoveel mogelijk kinderen en jongeren structureel in aanraking te laten komen met lessen over voedsel. Belangrijk hierbij is het ervaringsgerichte leren, zodat kinderen door te doen en zelf te ervaren van alles leren over gezonde voeding en waar het vandaan komt. 

De drie pijlers waarop het programma is gebouwd, zijn: moestuinieren, kooklessen en boerderijeducatie. Om scholen aan te sporen om met ervaringsgericht leren aan de slag te gaan, kunnen zij zich ieder jaar in september inschrijven voor de Lekker naar Buiten!-subsidie. Met deze subsidie kun je bijvoorbeeld materialen aanschaffen voor de moestuin of  een moestuincoach inschakelen. 

Samenwerkingen

Voor het realiseren van de programmadoelen heeft Jong Leren Eten in het hele land contactpersonen, de zogenaamde Jong Leren Eten makelaars. Eén van deze makelaars is werkzaam aan de gezondheidskant, de GGD. De andere makelaar is werkzaam in het veld van natuur- en milieueducatie. De makelaars kunnen scholen helpen bij alle vragen rond voedseleducatie. Je vindt hun contactgegevens op Jong Leren Eten website, bij de desbetreffende regiopagina. 

Daarnaast wordt er samengewerkt met een groot aantal landelijke partners. De belangrijkste partners zijn:  Gezonde School, het Voedingscentrum, IVN Natuureducatie, Jongeren op Gezond Gewicht en het netwerk van Natuur en Milieu Educatie centra. 

Lesmaterialen 

Het uiteindelijke doel van Jong Leren Eten is structurele verankering van voedseleducatie in het schoolbeleid en lesprogramma. Onderwijsinhoudelijk haakt Jong Leren Eten daarom aan bij het Leerplankader Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl (SBGL) en het thema Voeding daarin van het Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling (de SLO). 

De lesmaterialen die op de website staan, zijn goedgekeurd wat betreft kwaliteit en sluiten aan op de leerdoelen. Daarnaast staan er ook betaalde lesprogramma’s op de website, maar enkel als deze door het RIVM zijn bestempeld als erkende interventie. 

Meer informatie: www.jonglereneten.nl, LinkedIn en Twitter. 

foto: IVN Zuid-Hiolland