Fiets mee langs groene schoolpleinen en speelnatuurplekken van Amsterdam Zuid tot Osdorp

Auteur: Harrie Kiekebosch Communicatie

Om ons immuunsysteem actief te houden, moeten we het voeden!

De spelmakers + ruimtedenkers van OBB hebben er een zwaarwegend argument bij om veel meer groen in de buitenruimte te creëren: in de grond zitten miljarden bacteriën die ons gezond houden. Bac2nature heeft daar veel kennis over: er is een regelrechte connectie met micro-organismen in de grond en de kwaliteit van ons immuunsysteem.


OBB Spelmakers + Ruimtedenkers is adviesbureau voor bewegen, spelen, sporten en ontmoeten (BOSS) in de openbare ruimte. Want spelen is leuk, sporten gezond en ontmoeten belangrijk. Door veranderend klimaat en teruglopende biodiversiteit is een groene buitenruimte nog veel belangrijker geworden. Je gaat hittestress tegen en je verkleint de overlast van stortbuien. Dankzij de kennis van Marco van Es, Advisor in healthy microbes van Bac2nature is er nóg een argument voor groene buitenruimte bijgekomen: het is ook voor ons immuunsysteem veel beter.

Johan Oost van OBB: “de tijd dat we met pek en veren werden afgevoerd als we een groen schoolplein voorstelden en dat dan ook nog eens voor de hele wijk open wilden stellen, die ligt nu wel achter ons. Als we beleidsmakers kunnen overtuigen dat het ook de gezondheid van het individu en van de samenleving ten goede komt, dan kunnen we echt stappen gaan maken!”

Veel meer kennis over micro-organismen
Van Es: “We hebben de laatste jaren in hoog tempo veel meer ontdekt over het belang van micro-organismen op het functioneren van bijvoorbeeld onze darmen. Vroeger had je een microscoop en Petri-schaaltjes nodig om de wereld van bacteriën te onderzoeken, sinds we op DNA-niveau kunnen kijken, zijn de mogelijkheden voor onderzoek enorm gegroeid. Dat heeft onder andere de kennis opgeleverd dat er een duizelingwekkende verscheidenheid aan micro-organismen op bijvoorbeeld onze huid en in de darmen zit. Ter vergelijk: de wettelijk toegestane soorten bacteriën die we aan ons voedsel toe mogen voegen is daar maar vier procent van.”

Die andere 96 procent moeten we niet negeren, volgens van Es. Vraag is nu: hoe krijgen we die binnen. En het antwoord is helemaal niet ingewikkeld: we moeten meer in contact komen met de natuur, meer in het zand spelen, groene parken in de stad, planten op kantoor en rauwe groente en fruit eten.

Johan Oost van OBB: “Eigenlijk moeten bacteriën een nutsvoorziening worden!”

Van Es: “Doordat we dichter op elkaar zijn gaan wonen kunnen ziekteverwekkers makkelijker worden overgedragen. Dus die anderhalve meter afstand tegen corona helpt! En salmonella moet je ook voorkomen. Je moet hoge concentraties ziekteverwekkers vermijden. Tegen die snelheid van verspreiden helpt hygiëne.
Maar aan de andere kant moet je er ook voor waken niet meer met de natuur in contact te komen. Want daar halen we een belangrijk deel van de bacteriën die we nodig hebben voor ons goed werkende immuunsysteem vandaan.”

Voedsel en leefomgeving
Van Es onderscheidt twee domeinen om dat immuunsysteem via contact met micro-organismen optimaal te ontwikkelen: ons voedsel en onze leefomgeving.
Op gebied van voedsel initieerde Bac2nature onderzoeken met de Universiteit van Maastricht, de Vrij Universiteit en het Louis Bolk instituut naar een positief gezondheidseffect van het eten van verse, rauwe groentes en fruitsoorten die geteeld zijn op een bodem met een rijk microbioom. Vraag één is of gewassen die geteeld zijn op de volle grond een hogere diversiteit aan micro-organismen bevatten dan degene die op substraat zijn geteeld. Vraag twee is in welke mate deze micro-organismen in de dunne darm komen. Deze onderzoeken zouden de opmaat kunnen zijn naar een mogelijk bewijs dat gewassen die zijn geteeld in een hogere biodiversiteit nog meer bijdragen aan onze gezondheid.

Op gebied van de leefomgeving is al heel wat meer onderzoek gedaan. In borstvoeding van vrouwen die in een groene omgeving wonen zit een aanzienlijk hogere diversiteit aan prebiotica dan wanneer de jonge moeder op een grotere afstand van natuur leeft. Als in een callcenter jouw desk dicht bij een groene ademende planten-wand staat kun je dat terugvinden in je immuunsysteem. Met buitenspelen is het niet anders: kinderen die vaak in een meer natuurlijke omgeving spelen, ontwikkelen een beter microbioom.

Weg met rubberen tegels en kunstgras
Daar ligt dus een schone taak voor beleidsmakers. Advies van de spelmakers en ruimtedenkers van OBB: haal die rubberen tegels onder speeltoestellen weg en leg er gewoon valdempend zand onder. Dat breekt de val ook, zand kan niet kapot en is dus ook gezonder!

Madeleine Frelier van OBB: “Voor mijn kinderen zijn de groene plekjes in de stad altijd favoriet!”

Madeleine Frelier van OBB: “Natuur heeft te weinig waarde. Een parkeerplaats gaat voor. Maar meer en meer blijkt dat dus onterecht. We zijn graag in het groen. Groen is een middel tegen hittestress en extreem veel water, gevolgen van de klimaatverandering. Groen is dus ook goed voor ons immuunsysteem! Dat is misschien wel de katalysator in het vergroeningsproces. Laten we speelbosjes aan gaan planten in plaats van groen op te offeren. Voor mijn kinderen zijn de groene plekken in de stad altijd favoriet!”

Johan Oost: “Ook dat kunstgras kan wel weg. En als er ergens iets verhard moet worden, maak er dan ook altijd een kuil bij waar water in komt te staan. Zul je zien dat kinderen met van die rode laarsjes aan juist dáár in gaan spelen! En moestuintjes in het park, zodat de combinatie van groene leefomgeving en gezonde groenten samengaan.”

Marco van Es van Bac2Nature: “Het heeft zeer waarschijnlijk een evolutionaire reden dat kinderen in hun eerste 1000 dagen graag grond in de mond stoppen.”

Kinderen stoppen graag grond in de mond
Voor Marco van Es is de quick win dat beleidsmakers op zijn minst de kennis hebben van het effect van micro-organismen in de grond op de kwaliteit van ons immuunsysteem. “Als je kinderen terugzet in de natuur, stoppen ze automatisch grond in de mond. Wel 20 tot 30 gram per dag! Dat heeft waarschijnlijk een evolutionaire reden. Als dat gezonde grond is, gaat het wel om 1000 miljard bacteriën, 10 duizenden soorten. Die hebben allemaal effect op het functioneren van onze darmen, onze ademhaling, zelfs positief effect op angststoornissen en depressies. Kinderen op een school met een natuurlijk speelplein hebben significant meer soorten bacteriën in hun darmen en zijn daarom gezonder!

In het rijtje rust, regelmaat en reinheid is het dus de hoogste tijd anders om te gaan met reinheid, op weg naar een gezonder immuunsysteem en een gezondere groenere samenleving.”

Marco van Es (Bac2nature) en Madeleine Frelier (OBB Spelmakers + Ruimtedenkers) verzorgen een lezing over dit onderwerp op de Nationale KlimaatExpo in Houten. De expo is op 19 en 20 april. De lezing is op 20 april van 11.45 uur tot 12.10 uur in het Innovatietheater.

Door Agnes Bakker (IVN/ Terra) Foto’s Agnes Bakker en Anno Kuindersma ( Anno2000)

Vorig jaar rond deze tijd maakte ik kennis met Jos van den Akker vanuit mijn werk bij IVN, Instituut voor natuureducatie. Tijdens het gesprek dat ik met Jos en zijn medewerker Agnes had, kwam naar voren dat goede cursussen rondom ecologisch hovenieren, biodiversiteit, aanleg van echte groene schoolpleinen etc. praktisch nooit in het Noorden zijn en dan mensen uit het Noorden dus altijd daarvoor af moeten reizen naar het Westen.  Na dat gesprek dacht ik, dat kan anders!

Ik nam contact op met Springzaad en samen maakten we een plan.

Vanuit IVN was ik toen projectleider van het project “Schoolpleinenrevolutie Drenthe”, waar IVN samen met SportDrenthe en Stichting Kunst & Cultuur het initiatief voor hebben genomen en de Provinciale Staten van de Provincie Drenthe de middelen voor beschikbaar hebben gesteld. 

Ik vond het geven van een cursus aan hoveniers uit Noord Nederland gekoppeld aan schoolpleinen die echt een verrijking voor de school en de omgeving zijn hier heel goed bij aansluiten! De betrokken ambtenaar Mark Ronda vanuit de provincie vond dit ook en maakte hiervoor een potje vrij. Zo konden we de cursus tegen een gereduceerd tarief aanbieden. Dat hier behoefte aan is in Noord-Nederland werd al snel duidelijk, want we kregen erg veel aanmeldingen. We hebben zelfs een stop moeten invoeren. 

Op 9 januari was er een online aftrap en op 27 januari hadden we een vol (27 deelnemers) klaslokaal dat Terra Assen beschikbaar stelde.  Hoveniers, leerkrachten, medewerkers van schoolbesturen, ontwerpers en NME-professionals namen deel aan deze cursus die werd gegeven door de bevlogen Anno Kuindersma . 

Hieronder een aantal reacties na afloop;

* zo fijn om met mensen uit onze eigen regio deel te kunnen nemen aan een cursus van Springzaad. Zo heb ik een beter beeld gekregen van wie hierop actief is en kunnen we elkaar makkelijker vinden. 

* heel veel nieuwe ideeën en inspiratie opgedaan.  

* de combinatie van mensen met kennis van groen en mensen met kennis van pedagogiek heb ik als erg waardevol ervaren.

* de verschillende invalshoeken gedurende deze dag waren zeer nuttig.

* de pleinen bezoeken en dat ook de kinderen er zelf over vertelden, wat het plein ze brengt, hebben mij goede inzichten gegeven voor het ontwerpen van pleinen. 

* ik zal het fijn vinden om elkaar vaker te zien en dat er vaker bijeenkomsten worden georganiseerd met meer verdieping op bepaalde thema’s.  Ik reed gisteren tevreden naar huis. Het is fijn dat wanneer je ergens je tanden in hebt gezet, dat het dan ook een succes wordt! Niet voor mijzelf, maar voor al die kinderen die straks in een groene schoolomgeving verrijkt onderwijs krijgen! Want daar doen we het tenslotte voor, voor hun toekomst. 

Speuren naar beestjes

Terwijl ik dit schrijf is het begin maart en valt er natte sneeuw, buiten is het ijzig koud. Hoe anders was het enkele weken geleden, toen ik even in de tuin zat in het warme zonnetje en allerlei diertjes tevoorschijn zag komen. Een dikke hommelkoningin dook luid zoemend een boerenkrokus in om de eerste nectar en stuifmeel te halen. Bij de warme stenen van het stapelmuurtje kropen enkele lieveheersbeestjes en op het dode afgevallen blad krioelde het van de vuurwantsen. 

Maart roert zijn staart, dus die winterse kou duurt vast niet lang. Zodra de zon schijnt, krioelt het weer in de tuin. Laat de kinderen dan ontdekken hoeveel verschillende diertjes daar leven. Hierna wat voorbeelden.    

 Meer

Door de warmte van de zon komen de vuurwantsen tevoorschijn. 

Ontdek het! 

Wat kruipt en vliegt er in je tuin?

Lieveheersbeestjes

Insecten zijn koudbloedig, ze moeten opwarmen voor ze actief kunnen zijn. Vandaar dat je ze ’s winters ook niet ziet en dat ze pas tevoorschijn komen als de temperatuur omhoog gaat. 

Dat geldt dus ook voor het opvallendste kevertje, het lieveheersbeestje. Vroeger zag ik als kind rode lieveheersbeestjes met twee en met zeven stippen. Af en toe kroop er een zwart exemplaar rond en heel soms een geel. Er komen in Nederland wel 60 soorten voor. Veel van deze kevers en hun larven eten bladluizen, maar er zijn ook soorten die planten en schimmels eten. Lieveheersbeestjes houden, dicht op elkaar gepakt, een winterslaap op een beschutte plek. Zodra het warmer wordt komen ze tevoorschijn. Tegenwoordig zie je vaak het Aziatische lieveheersbeestje. Die is ooit ingevoerd om bladluizen te bestrijden in de tuinbouw. Hij is ontsnapt uit de kassen en plant zich in de natuur goed voort, hij eet ook andere dieren dan bladluizen en is een bedreiging voor inheemse soorten. Aziatische lieveheersbeestjes hebben vaak veel stippen, maar er zijn er ook met enkele. Ze komen in allerlei kleuren rood, oranje en zwart voor. Je herkent ze aan een ander halsschild dan de inheemse soorten, je ziet daar een soort zwarte M-vorm, en ze hebben vaak een beetje gedeukte dekschilden.    

Zevenstippelig lieveheersbeestje is wakker uit zijn winterslaap en kruipt hier op een van de eerste planten die bloeien, de winteraconiet. 

Wantsen en mieren

Er zijn meer insecten die je vroeg in het jaar ziet, zoals de vuurwantsen. Grappige beestjes met hun rood/zwarte schild. Wantsen verschillen van kevers, ze hebben een platter lijf en een langgerekte snuit waarmee ze voedsel opzuigen.

Vuurwantsen zie je vaak onderaan de stam op de schors van bomen, ze zitten graag in de warme zon. Ze leven onder andere van sappen uit afgevallen blad en wondsap van bomen. Er komen zo’n 617 soorten wantsen voor in Nederland, ook wantsen die in het water leven zoals het bootsmannetje. 

Ook mieren kruipen uit hun nesten onder de tegels zodra ze de zonnewarmte voelen. In tuinen zie je meestal de kleine zwarte tuinmieren. Mieren leven in kolonies. Alleen de koningin legt eitjes, de werksters zoeken voedsel, bouwen aan het nest en verzorgen de larven.  

Bladluizen zijn hoofdvoedsel van lieveheersbeestjes en hun larven. Mieren ‘houden’ luizen om het zoete vocht dat ze afscheiden op te likken. 

Vlinders en bijen

Citroenvlinders houden een winterslaap in dichte struiken of in de klimop.  

Zodra het zonnetje lekker schijnt en de temperatuur omhoog gaat, is deze opvallende gele vlinder de eerste die je rond ziet fladderen op zoek naar nectar. Die vindt hij vast wel in de eerste voorjaarsbloeiers zoals krokussen, klein hoefblad en speenkruid. Andere vroege vlindersoorten zijn: dagpauwoog, kleine vos en gehakkelde aurelia. Ook deze soorten houden een winterslaap, dus zijn er in de lente als eerste bij. 

De eerste bijen die je ziet zijn meestal dikke hommelkoninginnen net wakker uit hun winterslaap. Hommels kunnen met hun behaarde lijf vrij goed tegen wat lagere temperaturen dan andere wilde bijen en honingbijen. Hommelkoninginnen eten nectar en stuifmeel om op kracht te komen en gaan al spoedig op zoek naar een geschikt plekje om hun nest te bouwen en eieren te leggen. Bijvoorbeeld in een leeg muizenholletje, nestkast, of holte in een boom.  

Een van de vroegste vlinder is wel de citroenvlinder.

Activiteiten voor kinderen

1. Speuren naar diertjes 

Geef kinderen de tijd om rond te speuren en ook om een poosje rustig tussen of bij de planten zitten, dan zie je vaak het meest. Ze kunnen een diertje dat ze goed willen bekijken even in een loeppotje stoppen. Laat ze noteren wat ze allemaal zien, dan kunnen ze later eventueel samen de namen opzoeken via zoekkaarten en/of internet. 

2. Diertjes tekenen of fotograferen

Je ziet meer als je een diertje natekent, zo precies mogelijk. Dat is echt voor iets oudere kinderen. Ze kunnen dan ook fineliners gebruiken. Hebben ze en mobiel, dan kunnen ze ook foto’s maken om die later goed te bestuderen. Jonge kinderen tekenen of schilderen een grote tuin met zoveel mogelijk dieren, ook zelfbedachte.  

3. Filmpjes bekijken

Zie hieronder de website van Schooltv.

Websites

www.schooltv.nl  

Diverse filmpjes voor verschillende leeftijden over lieveheersbeestjes, ook over hun eitjes en larven, en over hommels en bijen en mieren. Ook is er een filmpje ‘De bladpootwants’, en een filmpje ‘De citroenvlinder’. Kijk ook naar uitzendingen van ‘Nieuws uit de natuur’, ‘Klokhuis’  en ‘Huisje Boompje Beestje’.

www.vlinderstichting.nl

Daar vind je informatie over de eerste vlinders die in het voorjaar vliegen. 

Boek

‘Mijn 1000 soorten tuin’ – Vind alles wat in je tuin vliegt, kruipt, loopt, zwemt en groeit. Luc Hoogenstein vertelt in zijn boek over de ruim 1500 soorten planten en dieren die hij gedurende een jaar in zijn kleine stadstuin heeft waargenomen. 

Tekst: Marlies Huijzer

Foto’s: Martin Stevens