Geschiedenis
Van schoolnatuurtuinen tot groene schoolpleinen
Marianne van Lier en Willy Leufgen, februari 2017
Op het eerste gezicht
Wij wisten niet wat we zagen toen we in 1989, samen met PABO-biologiedocent Alex Oberholzer, een aantal scholen bezochten in en rond de Zwitserse stad Solothurn. De vrij normaal uitziende schoolgebouwen werden niet omgeven door een tegel- of asfaltplein, maar door een heus mini-landschap, met reliëf, bosjes, grasland/gazon, losse bomen, water, fantasievol gebouwde wilgenhutjes en burchten. Onze verrassing werd nog groter toen de kinderen in het speelkwartier naar buiten kwamen. Dit leek in niets op het gebruikelijke kinderspel op een ‘normaal’ schoolplein: er waren groepjes kinderen die het heuveltje naar de wilgenhut op klommen en daar luisterden naar een verhaal dat voorgelezen werd door een van de juffen, anderen balanceerden over stammen of sprongen op takken met trampoline-effect. Er was alle gelegenheid verstoppertje te spelen, lekker heuveltje op, heuveltje af te rennen, te springen, te klimmen, maar er waren ook overal plekjes waar je kinderen rustig bezig zag met rollenspelletjes, kletsen en, wie weet, geheimpjes delen. Opvallend was ook hoeveel stiller het was. Geen gejoel of geschreeuw.
We wisten meteen: zo’n schoolplein gun je ieder kind!
Voor ons was deze eerste ervaring met groene schoolpleinen dus zo positief, dat we besloten hier (ons) werk van te gaan maken. Maar hoe pak je dat aan?
Werkgroep Schoolnatuurtuinen
Een jaar later, in 1990, werd het concreter. We werden uitgenodigd mee te denken en te werken in een op te richten Werkgroep Schoolnatuurtuinen. De werkgroep bestond o.a. uit Marjan Margadant, Hans van der Lans en Maya Roozen die resp. vanuit de pedagogische, ecologische en natuureducatieve hoek er een bijdrage aan wilden leveren, zodat de ideeën in het bronnenboek De tuin om de school – wat doe je ermee? (1982) van Kees Both c.s. ook daadwerkelijk uitgevoerd zouden gaan worden.
Door onze ervaringen in Zwitserland wisten we hoe belangrijk het was zelf dit soort schoolnatuurtuinen te bezoeken en te zien hoe kinderen er speelden en leerden. We ontdekten al snel – zonder internet – dat er niet alleen in Zwitserland, maar ook bijvoorbeeld in Duitsland veel gebeurd was op dat gebied. Hele Bondslanden hadden al campagnes gevoerd voor Grüne Schulen! We reisden o.a. naar Bremen, Keulen en Dusseldorp en verzamelden alle campagnematerialen, ook van Bondslanden die we niet bezochten en kregen op die manier een goed overzicht van alle inspanningen van de Duitse overheid om schoolpleinen te vergroenen. Een brochure vonden we bijzonder inspirerend. Dat was de groene schoolpleinenbrochure van de Berlijnse organisatie Grün macht Schule, getiteld: Pausenträume.
Als voorbereiding op de eerste bijeenkomst van de Werkgroep Groene Schoolpleinen analyseerden we welke elementen op de groene schoolpleinen die we inmiddels hadden gezien, succesvol waren en welke minder of niet.
Met deze analyse en de vele foto’s en het campagnemateriaal konden we ook onze mede-werkgroepleden nog enthousiaster maken dan ze al waren. We bedachten als werkgroep een tiental elementen waarmee een groen schoolplein zijn naam eer aan zou kunnen doen, waaronder Vlinderheuvel, Sluiermuur, Vogelbosje, Kringloophoek.
Pedagoge Marjan Margadant (destijds eigen onderzoeksbureau) stelde een didactisch programma voor, zodat de schoolnatuurtuin integraal deel uit zou gaan maken van het lesprogramma, Hans van der Lans (directeur Ecologisch adviesbureau Ecoplan) zorgde voor een ontwerptekening per element en berekende wat de aanleg van zo’n element zou kosten, Maya Roozen (educatief medewerker Natuurmuseum Groningen en o.a. bedenkster van het Kabouterpad) zocht uit hoe de NME / schooltuinen betrokken konden worden en wij maakten lesmateriaal per element, uitgaande van de didactische rode draad van Marjan Margadant.
We zorgden er ook met elkaar voor dat er een ontwerp kwam waar alle elementen in geïntegreerd waren en dat we graag uitgevoerd wilden zien in een van de Groningse schoolwerktuincomplexen. Als voorbeeld voor zowel andere schoolwerktuincomplexen als voor schoolterreinen.
Voor beide, op dat moment in Nederland toch echt innovatieve projecten, vroegen we subsidie aan bij het ministerie. Daar werd helaas toen niet positief op gereageerd en daardoor strandden de goede ideeën in een te vroeg stadium. We waren net klaar met lesmateriaal voor de eerste vier elementen…
Elk nadeel…
De computer en de printer die we hadden aangeschaft voor het maken van het lesmateriaal kregen een nieuwe functie. We gingen een tijdschrift maken, getiteld Oase. En in dat tijdschrift konden we natuurlijk artikelen (laten) schrijven over schoolnatuurtuinen / groene schoolpleinen! Marjan Margadant ging deel uitmaken van het bestuur van de stichting die we in 1993 oprichtten, Stichting Oase. En van het lesmateriaal, hoe incompleet ook, verkochten we toch nog heel wat aan NME-centra en scholen.
Artikelen in Oase
Het eerste artikel -over het bijzonder geslaagde groene schoolplein van Basisschool De Werkschuit in Zwolle- verscheen al in het tweede nummer van Oase (zomer 1991). In het derde nummer een artikel over de grasbank, een element dat we in Zwitserland hadden leren kennen en in Nederland wilden introduceren. Er zouden nog vele artikelen over groene schoolpleinen volgen.
In 1996 schreef de provincie Noord-Brabant een wedstrijd uit om scholen te stimuleren nieuwe natuur rond de school te ontwerpen. De Jozefschool in Den Dungen won die wedstrijd met glans en glorie en kreeg daardoor de moed en de financiën het door eco-architect Willem Iven getekende (maar door leerkracht Nol Trum en zijn collega’s bedachte) ontwerp ook daadwerkelijk uit te voeren. Bij de planvorming en uitvoering van deze schooltuin waren we nauw betrokken. In de lente van 2000 beschreef Nol in een tweede artikel de aanleg, maar ook het beheer en vooral het gebruik van dit groene schoolplein. Ook andere scholen in de regio rond Den Bosch raakten geïnteresseerd. In het kader van een netwerk voor natuur- en milieucoördinatoren op deze basisscholen, AGATOS, werden studiedagen en inspirerende buitenlandse excursies georganiseerd, o.a. naar Zuid-Engeland, Zweden en Noord-Beieren.
Projectgroep Bloeiend en boeiend
Zoekend naar mogelijkheden om meer scholen te motiveren en informeren kwam de projectgroep Bloeiend en boeiend tot stand. Deze bestond uit Marjan Margadant (bijzondere leerstoel NME, Utrecht), Kees Both (CPS, Amersfoort), Nol Trum (schoolnatuurtuinpionier, Den Dungen) en ons. Twee studenten, Paula van Lith en Anneke van Rhijn, onderzochten in het kader van de cursus NME faal- en succesfactoren van groene schoolpleinen. In overleg met de Projectgroep werd door hen gekozen voor vijf scholen. Naast de bovengenoemde Werkschuit in Zwolle en de Jozefschool in Den Dungen waren dat de Lytse Jonker in Jonkersland (Friesland), de Prinses Marijkeschool in Arnhem en de Dr. Visser ’t Hooftschool in Amsterdam.
Dit onderzoek leidde tot het rapport Schoolnatuurtuinen in het basisonderwijs, een case study onderzoek. Omdat er in het Nederlands nog maar zeer weinig literatuur beschikbaar was en de case studies rijke en leerzame beschrijvingen gaven van de ontwikkelingen op deze 5 scholen, hebben we er in de jaren er na voor gezorgd dat dit onderzoeksverslag ruim verspreid werd (naar belangstellende scholen en NME-centra).
Direct na het verschijnen van dit onderzoek kreeg de Projectgroep in het kader van NME Extra Impuls de financiële ruimte voor een verdiepingsslag: het project Leven met verschillen. Doel was om te kijken hoe het begrip biodiversiteit op scholen een praktische en voor leerlingen begrijpelijke invulling kon krijgen. Er werden drie scholen uitgekozen, een met een schoolnatuurtuin (de inmiddels beroemde St. Jozefschool), een met een schoolnatuurtuin in ontwikkeling (Lanteerne/Slingertouw, Nijmegen) en een school in Rotterdam (Da Costaschool), die helemaal geen eigen buitenruimte had, maar wel een biodivers park voor de deur. De twee onderzoeksters, Dieuwke Hovinga en Corine van den Berg verrichten op deze scholen actieonderzoek, daarbij ondersteund door een actieve klankbordgroep (leden van de Projectgroep plus Jenny Vink en Arjen Wals).
Dit onderzoek leidde tot een eindrapport, uitgegeven in 2000 door het CPS: “Op weg naar ‘Leven met verschillen’: biodiversiteit in het basisonderwijs, een terrein in ontwikkeling”. Er verscheen in een veel grotere oplage ook een speciale nieuwsbrief over biodiversiteit en schoolnatuurtuinen in het basisonderwijs, met verhalen over de drie deelnemende scholen. Deze nieuwsbrief werd wijd verspreid en er werd veel en vooral ook positief op gereageerd. Dit steunde de projectgroep in haar overtuiging dat het nu tijd werd een netwerk op te gaan bouwen, zodat er meer met en van elkaar geleerd zou kunnen gaan worden. Er werd een kerngroep gevormd om de plannen hiervoor uit te werken. Als eerste activiteit bedacht deze kerngroep voor de mensen die gereageerd hadden op de nieuwsbrief een tweedaagse bijeenkomst in Rotterdam. Tijdens die bijeenkomst werden niet alleen scholen, maar ook groene speelplekken bij kinderopvang en in wijken bezocht, waaronder het bijzondere schooltuinencomplex De Enk en de Botte Spijker, een bouwspeelplaats die nog verder wilde vergroenen (en sinds 2002 beter bekend staat onder de naam De Speeldernis). Deze zeer inspirerende bijeenkomst vormde de opmaat van het netwerk, dat vanaf eind 2001 verder zou gaan onder de naam Springzaad.
Springzaad – meer ruimte voor natuur en kinderen
In het kader van Springzaad werden in de loop van de jaren die volgden tientallen excursies (waaronder twee vijfdaagse excursies naar scholen die begeleid worden door Grün macht Schule in Berlijn), studiedagen, workshops, symposia en ander activiteiten georganiseerd; vele artikelen, bijna allemaal geschreven door Kees Both, verschenen in pedagogische vakbladen, maar ook nog steeds in Oase. Met behulp van subsidie van de Rijks- en provinciale overheid konden boeken als Vrij Spel voor Natuur en kinderen, Speelnatuur in de stad, hoe maak je dat?, Allemaal Spelen, Groen Speelplezier (samen met de NUSO), en Modder aan je broek (samen met Landschapsbeheer Nederland) verschijnen, kon het Springzaadnetwerk regionaal uitgebouwd worden en kon er een internationale dimensie aan worden toegevoegd, leidend tot de Internationale Speelnatuurkaravaan in 2014. Een veel bezochte website en (sinds 2013) een Facebookpagina vormen het gezicht naar buiten en zorgen ervoor dat de groep mensen die zich in wil zetten voor ‘meer ruimte voor natuur en kinderen’ nog steeds groeit. Net als het aantal en de verscheidenheid van natuurlijke speelplekken zelf. Eind 2013 werd Springzaad een zelfstandige stichting, met een eigen secretariaat v.a. september 2014.
Er is binnen Springzaad altijd aandacht gebleven voor schoolnatuurtuinen (die steeds vaker groene schoolpleinen werden genoemd), maar we merkten wel dat de aandacht voor natuurspeelterreinen, speelbossen en voor de groene kinderopvang (ook vanuit andere organisaties, zoals Groen Cement en Veldwerk Nederland) verhoudingsgewijs steeds groter werd. We merkten ook dat het niet makkelijk was de mensen in het onderwijs te (blijven) betrekken bij de activiteiten en bij de organisatie. Ook daardoor kwam er relatief minder aandacht voor het fenomeen schoolnatuurtuin/groen schoolplein. Na de verzelfstandiging van Springzaad, waardoor wij weer meer tijd kregen, besloten we ons versterkt op groene schoolpleinen te concentreren.
Groene, levendige, biodiverse schoolpleinen
In de begintijd van Springzaad verschenen er nog wel twee interessante publicaties over groene schoolpleinen:
1. het Projectverslag ‘Groene en levendige schoolpleinen’. Hierin wordt door Sigrun Lobst c.s. gedetailleerd verslag gedaan van het hele proces van grijs naar groen schoolplein op de Rotterdamse Daltonschool De Margriet. Het verslag van deze Rotterdamse pilot maakt het mogelijk het hele traject stapsgewijs te volgen. Dat was zeker interessant voor andere scholen die met een groen schoolplein aan de slag willen! Dit Rotterdamse projectverslag verkochten we daarom ook graag via ons ‘winkeltje’.
2. De Nijmeegse biologiestudente Annemarie Lammers stelde zich de vraag of schoolnatuurtuinen kunnen helpen om de vervreemding van de natuur tegen te gaan. Ze zocht daarvoor een stad waar ze vijf scholen met een schoolnatuurtuin zou kunnen vergelijken met 5 scholen zonder zo’n tuin. Alleen de stad Maastricht kwam daarvoor in aanmerking, ook al moest daarbij aangetekend worden dat een aantal van die schoolnatuurtuinen nog wel heel jong waren. Eigenlijk kwam dit onderzoek te vroeg. Het was dan ook moeilijk om uit dit, op zich gedegen uitgevoerde onderzoek wetenschappelijk verantwoorde conclusies te trekken.
Deze beide publicaties geven wel 2 trends aan die we vanaf ca. 2004 kunnen zien: meer aandacht voor gedocumenteerde campagnes en meer aandacht voor wetenschappelijke onderbouwing van groene schoolpleinen.
Campagnes
Voor zover wij weten werd de eerste campagne voor groene schoolpleinen uitgevoerd in Gelderland: 101 groene klaslokalen.
Al gauw volgden gemeenten die graag een slag wilden maken. Zo waren er gemeentelijke campagnes voor groene schoolpleinen, o.a. in Groningen, Rotterdam en meer recentelijk bv. in Haarlem. In andere steden, zoals Maastricht en Amersfoort kwam het initiatief meer vanuit de Natuur en Milieu Educatie-hoek. In Amersfoort startte een campagne voor groene schoolpleinen met een mede door Springzaad verzorgde cursus Van droom tot werkelijkheid.
Een heel belangrijke speler werd vanaf 2010 Fonds 1818, werkzaam in de regio’s Den Haag, Delft, Zoetermeer, Leiden en de Bollenstreek. In de jaren daarvoor had het Fonds ook al regelmatig scholen die wilden vergroenen ondersteund, maar vanaf 2010 zijn ze begonnen het structureel aan te gaan pakken. Er kwam een enthousiast projectteam, een informatieve en inspirerende website, er werd aantrekkelijk campagnemateriaal ontwikkeld, er werden inspiratiemiddagen per deelregio georganiseerd (en later themamiddagen), en last but not least werd aan scholen die daadwerkelijk een groen schoolplein wilden (laten) ontwerpen en aanleggen, een bedrag van max. 25.000 euro beschikbaar gesteld waarmee ze aan de slag konden gaan. Vrijwel vanaf het begin zijn we op verschillende manieren betrokken geweest bij deze campagne.
In juli 2013 hebben we gezamenlijk een fietstocht gemaakt langs 10 opgeleverde en door Fonds 1818 (mede) gefinancierde groene schoolpleinen. Zeer informatief. Zoals we al verwacht hadden was de kwaliteit heel erg wisselend. Van te voren vreesden we dat het onderhoud te kort zou kunnen schieten: goede leerkrachten zijn nu eenmaal niet per se goede groenbeheerders en niet iedere school heeft er geld voor over om een hovenier in te huren, maar we zagen ook dat het gebruik van het schoolplein (spelen/leren) nog wel een slag mocht maken. Dit leidde tot de workshops “Onderhoud, beheer en gebruik”, die sinds 2014 uitgevoerd werden als maatwerk (per school) door de Springzaad regioconsulenten in Delft, Zoetermeer, Leiden en de Bollenstreek en ElemenTree/Juf in ’t Groen/CNME Den Haag in de gemeente Den Haag. De website www.onsgroeneschoolplein wordt bij deze workshops geïntroduceerd en de contacten met de regionale consulenten c.q. de NME worden gelegd, zodat de scholen na de workshops zelfstandig verder kunnen gaan.
Vanaf 2014 zijn ook de eerste gezonde schoolpleinen opgeleverd. Deze campagne, uitgevoerd door Jantje Beton en IVN leverde hier en daar ook nieuwe groene schoolpleinen op.
Wetenschappelijke onderbouwing
Er is onderzoek naar groene schoolpleinen verricht door Alterra/ WUR (Florence van den Bosch, Sjerp de Vries), VU Amsterdam (Jolanda Maas en Janke Wesselius) en Hogeschool Leiden (Dieuwke Hovinga).
Leerzame kijkjes over de grenzen
Tot nu toe ging het vooral over Nederlandse basisscholen. Daarbij hebben we heel veel geleerd van de basisscholen, die we bezochten in andere landen. Een aantal van deze scholen zijn beschreven in “Vrij Spel voor Natuur en Kinderen” (vanaf bladzijde 90). Een boek dat veel invloed had, vooral in de beginperiode van Springzaad, was “NaturErlebnisRäume” van Reinhard Witt. Maar ook de boeken en brochures van de Engelse organisatie Learning through Landscapes waren (en zijn) de moeite waard.
Voortgezet onderwijs
Het ging ons ook niet alleen om basisscholen. Al voor 1990 kenden we het Mendelcollege in Haarlem, als een heel aantrekkelijk ingericht groen schoolplein. Al bij de allereerste excursie van Stichting Oase (voorjaar 1992) bezochten we deze school. Een paar jaar later ontdekten we een school voor Voortgezet Onderwijs in Den Bosch, het ds. Piersoncollege. Het groene schoolplein van deze school vonden we een artikel in ons tijdschrift waard. Via Hanneke van Vuure, speelnatuurontwerper uit Utrecht kwamen we in contact met het Eemlandcollege in Amersfoort. Hier was zelfs sprake van een restauratie van een veel oudere schoolnatuurtuin. Mooie foto’s van een nieuw groen schoolplein in Woerden, bij het Minkemacollege, ontvingen we van Paul van Eerd, ontwerper uit Zeist. We hebben er verder niet systematisch naar gezocht.
PABO’s
Bijzonder interesseerde ons de mogelijkheid het terrein rondom PABO’s te vergroenen. We waren natuurlijk enthousiast geworden in Solothurn, waar Alex Oberholzer de kans had gekregen het hele buitenterrein, samen met studenten, in te richten als groen schoolplein. Het was heel duidelijk te zien op de scholen in de wijde omgeving van de PABO welk een enorm effect dat kan hebben! De studenten die deze PABO bezochten, konden het blijkbaar niet meer accepteren dat ‘hun’ kinderen nog een grijs, saai schoolplein hadden en gingen aan de slag. De resultaten daarvan waren voor ons de eye-opener waar we het in de eerste alinea al over hadden. Je kunt dus wel zeggen dat het effect uiteindelijk nog veel groter was dan het Zwitserse Mittelland!
Maar ook in Nederland zelf kwamen we in aanraking met Groene PABO’s. We werden om advies gevraagd bij de inrichting van de groene buitenruimten van de PABO’s in Meppel, Hengelo en Gouda. Met name voor de PABO in Gouda ontwikkelden we een heel excursie – en coaching programma van een jaar. Maar juist bij deze PABO bleek helaas aan het eind van de rit heel weinig mogelijk: onder het asfaltdek bleek geen grond te zijn, maar lucht! De PABO in Hengelo heeft wel een mooie groene buitenruimte gekregen (meer educatief in vergelijking met die van Meppel), maar deze PABO is inmiddels naar een andere locatie verhuisd.
Website www.groeneschoolpleinen.nl
Begin 2016 heeft Fonds 1818 de website www.groeneschoolpleinen.nl aan ons, Stichting Oase, overgedragen. De website zal zodanig aangepast worden dat hij interessant wordt voor scholen in heel Nederland; doelgroepen zijn zowel de scholen die een groen schoolplein aan willen gaan leggen als de scholen die al een groen schoolplein hebben en dat beter willen gebruiken en beheren. Het gaat ons dus om het hele proces: ideevorming, visieontwikkeling, ontwerp, aanleg, gebruik (educatie, spelen) en beheer. Op de website staat nu al o.a. een stappenplan met korte filmpjes. Op den duur moeten die geactualiseerd worden. Een ander belangrijk onderdeel is de kaart met daarop de scholen met een groen schoolplein. Tot nu toe zijn dat met name scholen die gefinancierd zijn door Fonds 1818. De bedoeling is dat op die kaart alle Nederlandse scholen komen, die graag hun kennis en ervaring met andere scholen willen delen en open staan voor bezoek van collega’s van andere scholen. Via het landelijke Springzaadnetwerk – en dan vooral de regioconsulenten – benaderen we ook scholen in andere regio’s/provincies van Nederland.
Alle informatie die van belang is voor scholen met groene schoolpleinen zouden we graag zo aantrekkelijk en toegankelijk mogelijk willen maken. Dat kan op een website, maar het kan ook door verwijzingen naar andere, aanvullende websites. Tot nu toe heeft www.onsgroeneschoolplein.nl gefungeerd als zo’n aanvullende website, die we met name gebruik(t)en tijdens de workshops “Beheer en gebruik van groene schoolpleinen” (gefinancierd door Fonds 1818 en uitgevoerd door Stichting Springzaad en vh. ElemenTree / Juffie in ’t Groen, Elize Boermans).