Ga mee naar buiten!
Speuren naar beestjes
Terwijl ik dit schrijf is het begin maart en valt er natte sneeuw, buiten is het ijzig koud. Hoe anders was het enkele weken geleden, toen ik even in de tuin zat in het warme zonnetje en allerlei diertjes tevoorschijn zag komen. Een dikke hommelkoningin dook luid zoemend een boerenkrokus in om de eerste nectar en stuifmeel te halen. Bij de warme stenen van het stapelmuurtje kropen enkele lieveheersbeestjes en op het dode afgevallen blad krioelde het van de vuurwantsen.
Maart roert zijn staart, dus die winterse kou duurt vast niet lang. Zodra de zon schijnt, krioelt het weer in de tuin. Laat de kinderen dan ontdekken hoeveel verschillende diertjes daar leven. Hierna wat voorbeelden.
Meer
Door de warmte van de zon komen de vuurwantsen tevoorschijn.
Ontdek het!
Wat kruipt en vliegt er in je tuin?
Lieveheersbeestjes
Insecten zijn koudbloedig, ze moeten opwarmen voor ze actief kunnen zijn. Vandaar dat je ze ’s winters ook niet ziet en dat ze pas tevoorschijn komen als de temperatuur omhoog gaat.
Dat geldt dus ook voor het opvallendste kevertje, het lieveheersbeestje. Vroeger zag ik als kind rode lieveheersbeestjes met twee en met zeven stippen. Af en toe kroop er een zwart exemplaar rond en heel soms een geel. Er komen in Nederland wel 60 soorten voor. Veel van deze kevers en hun larven eten bladluizen, maar er zijn ook soorten die planten en schimmels eten. Lieveheersbeestjes houden, dicht op elkaar gepakt, een winterslaap op een beschutte plek. Zodra het warmer wordt komen ze tevoorschijn. Tegenwoordig zie je vaak het Aziatische lieveheersbeestje. Die is ooit ingevoerd om bladluizen te bestrijden in de tuinbouw. Hij is ontsnapt uit de kassen en plant zich in de natuur goed voort, hij eet ook andere dieren dan bladluizen en is een bedreiging voor inheemse soorten. Aziatische lieveheersbeestjes hebben vaak veel stippen, maar er zijn er ook met enkele. Ze komen in allerlei kleuren rood, oranje en zwart voor. Je herkent ze aan een ander halsschild dan de inheemse soorten, je ziet daar een soort zwarte M-vorm, en ze hebben vaak een beetje gedeukte dekschilden.
Zevenstippelig lieveheersbeestje is wakker uit zijn winterslaap en kruipt hier op een van de eerste planten die bloeien, de winteraconiet.
Wantsen en mieren
Er zijn meer insecten die je vroeg in het jaar ziet, zoals de vuurwantsen. Grappige beestjes met hun rood/zwarte schild. Wantsen verschillen van kevers, ze hebben een platter lijf en een langgerekte snuit waarmee ze voedsel opzuigen.
Vuurwantsen zie je vaak onderaan de stam op de schors van bomen, ze zitten graag in de warme zon. Ze leven onder andere van sappen uit afgevallen blad en wondsap van bomen. Er komen zo’n 617 soorten wantsen voor in Nederland, ook wantsen die in het water leven zoals het bootsmannetje.
Ook mieren kruipen uit hun nesten onder de tegels zodra ze de zonnewarmte voelen. In tuinen zie je meestal de kleine zwarte tuinmieren. Mieren leven in kolonies. Alleen de koningin legt eitjes, de werksters zoeken voedsel, bouwen aan het nest en verzorgen de larven.
Bladluizen zijn hoofdvoedsel van lieveheersbeestjes en hun larven. Mieren ‘houden’ luizen om het zoete vocht dat ze afscheiden op te likken.
Vlinders en bijen
Citroenvlinders houden een winterslaap in dichte struiken of in de klimop.
Zodra het zonnetje lekker schijnt en de temperatuur omhoog gaat, is deze opvallende gele vlinder de eerste die je rond ziet fladderen op zoek naar nectar. Die vindt hij vast wel in de eerste voorjaarsbloeiers zoals krokussen, klein hoefblad en speenkruid. Andere vroege vlindersoorten zijn: dagpauwoog, kleine vos en gehakkelde aurelia. Ook deze soorten houden een winterslaap, dus zijn er in de lente als eerste bij.
De eerste bijen die je ziet zijn meestal dikke hommelkoninginnen net wakker uit hun winterslaap. Hommels kunnen met hun behaarde lijf vrij goed tegen wat lagere temperaturen dan andere wilde bijen en honingbijen. Hommelkoninginnen eten nectar en stuifmeel om op kracht te komen en gaan al spoedig op zoek naar een geschikt plekje om hun nest te bouwen en eieren te leggen. Bijvoorbeeld in een leeg muizenholletje, nestkast, of holte in een boom.
Een van de vroegste vlinder is wel de citroenvlinder.
Activiteiten voor kinderen
1. Speuren naar diertjes
Geef kinderen de tijd om rond te speuren en ook om een poosje rustig tussen of bij de planten zitten, dan zie je vaak het meest. Ze kunnen een diertje dat ze goed willen bekijken even in een loeppotje stoppen. Laat ze noteren wat ze allemaal zien, dan kunnen ze later eventueel samen de namen opzoeken via zoekkaarten en/of internet.
2. Diertjes tekenen of fotograferen
Je ziet meer als je een diertje natekent, zo precies mogelijk. Dat is echt voor iets oudere kinderen. Ze kunnen dan ook fineliners gebruiken. Hebben ze en mobiel, dan kunnen ze ook foto’s maken om die later goed te bestuderen. Jonge kinderen tekenen of schilderen een grote tuin met zoveel mogelijk dieren, ook zelfbedachte.
3. Filmpjes bekijken
Zie hieronder de website van Schooltv.
Websites
Diverse filmpjes voor verschillende leeftijden over lieveheersbeestjes, ook over hun eitjes en larven, en over hommels en bijen en mieren. Ook is er een filmpje ‘De bladpootwants’, en een filmpje ‘De citroenvlinder’. Kijk ook naar uitzendingen van ‘Nieuws uit de natuur’, ‘Klokhuis’ en ‘Huisje Boompje Beestje’.
Daar vind je informatie over de eerste vlinders die in het voorjaar vliegen.
Boek
‘Mijn 1000 soorten tuin’ – Vind alles wat in je tuin vliegt, kruipt, loopt, zwemt en groeit. Luc Hoogenstein vertelt in zijn boek over de ruim 1500 soorten planten en dieren die hij gedurende een jaar in zijn kleine stadstuin heeft waargenomen.
Tekst: Marlies Huijzer
Foto’s: Martin Stevens